Al weken droom ik ervan en vanmorgen hing het dan eindelijk boven de zwarte glazenkast: ons nieuwe schilderij, stralend als een sneeuwvlok op een dichtgevroren vijver: teder, koel, fragiel.
We moesten ervoor naar België rijden om het op te halen en dat was niet zonder risico, want meer dan een klein fotootje op de Facebook-pagina van mijn vriendin Bianca had ik er nog niet van gezien. Toch wist ik, toen ik dat plaatje voor het eerst zag: dat werk wil ik kopen; het hóórt hier. Het was liefde op het eerste gezicht.
Toen ik eenmaal oog in oog stond met het werk, bleek het Ware liefde. Zoals het daar stond, in zijn natuurlijke habitat – het zonnige en kleurrijke atelier van mijn vriendin -, wilde ik het zachtjes in mijn armen nemen. Nu kwamen de kleuren pas écht tot leven! De achtergrond bleek ijsblauw en tegen die achtergrond staken twee figuren af: een zwartharige figuur met zachtgelige konijnenoren en een roodharige figuur met veren, een verfijnde snor en een wit konijn in de armen.
Ik kan uren naar dit schilderij blijven kijken. Het lijkt te bestaan uit tegenstellingen. Zo wordt de sexe van beide figuren in het midden gelaten; beide hebben iets mannelijks én iets vrouwelijks. Denk aan de mannelijke bouw van de figuur met het lange zwarte haar en het geprononceerde rode mondje, en daarnaast de andere figuur met de roze vleugels en de snor. Beide hebben bovendien iets liefs én iets kwaadaardigs over zich. De blik in hun ogen wekt ontzag, maar tegelijkertijd hebben beide een hoog aaibaarheidsgehalte. Ze lijken elkaar te spiegelen, terwijl het onduidelijk is welke referenties daaraan vastkleven.
Ook Jonne – nog geen drie jaar oud – herkent die dubbelheid. Toen ze vanochtend de kamer in kwam, wees ze breed lachend naar het schilderij. “Mooi hè?” riep ze uit. Toen ze een kwartier later aan de ontbijttafel zat, keek ze er opnieuw naar. “Oranje ogen zijn boos op jou,” mompelde ze. “En de blauwe ogen moeten huilen.”
Het schilderij is gemaakt door Bianca van de Kamp.