Vandaag mag ik een wens doen

Vandaag mag ik een wens doen.
Ik mag altijd
een wens doen – al doe ik dat

alleen bij een vallende ster,
of klok die vier gelijke cijfers toont
… tweeëntwintig over tien,
elf over elf, middernacht …

Ik wens mijzelf
kleurrijk leven
betekenis, verbeelding

Wat is de waarde
van leven als het niet echt
heeft plaatsgevonden
en toch is beleefd?

Hann van Schendel
9 februari 2025

Dramaturgie van het loslaten – Max Greyson

Onlangs deed ik mee aan een poëzie-winactie van Uitgeverij De Arbeiderspers. Tot mijn grote vreugde kreeg ik op 2 januari bericht: ik had een viertal dichtbundels gewonnen!

In mijn tijd voor de klas las ik regelmatig poëzie; dat was onderdeel van mijn vak en ik vond het bovendien inspirerend om met mijn leerlingen over poëzie te praten. Elke dag startte ik mijn les door een gedicht van de scheurkalender te scheuren, het gedicht voor te lezen en het vervolgens te geven aan de leerling bij wie ik het gedicht vond passen. Leerlingen vonden dat geweldig. Het ritueel werd onderdeel van de band die ik als docent met mijn leerlingen had.

De laatste tijd lees ik veel minder poëzie. Eerder pak ik een literair werk, omdat ik graag word meegesleurd in een verhaal, in een ander leven. Dat dat ook kan in een poëziebundel, ontdekte ik door het winnen van het prijzenpakket.

Ik begon met het lezen van de bundel ‘Dramaturgie van het loslaten’ van Max Greyson. Deze prachtige bundel vertelt het verhaal van het loslaten in allerlei vormen en vanuit verschillende perspectieven. De opbouw – van de ouverture, het eerste tot en met het derde bedrijf en dan een interlude, om vervolgens naar het vierde en vijfde bedrijf te gaan en tot slot naar de epiloog – maakt dat de bundel leest als een verhaal met het theater als metafoor. Waar de ik-persoon en de jij-persoon elkaar vinden in het eerste bedrijf, verliezen zij elkaar in de epiloog. Dat is een vorm van loslaten.

Het mooiste deel vond ik het Tweede bedrijf – Zij (de dochter), dat gaat over een meisje van acht jaar oud dat vlucht uit Afghanistan en hierbij haar ouders verliest. Door het ritme en de zeer zintuiglijke manier van beschrijven wordt de lezer meegetrokken in haar reis:

Ouderlijk huis

Wanneer je wilt dat men je op waarde schat
ga dan dood of op reis.
Afghaans gezegde

Ze wordt wakker in een asielcontainer en zegt sorry
Tegen het huis onaangeroerd in de Sanglakhvallei
het zijden halflicht van de vroege ochtend
de zon ruilt zich nu over de kam, brandt in stofdeeltjes
een springerige dwarrel

Tegen de buren die de eerste weken na haar vertrek
het nieuws uit het dorp in het zandstof op de deur schreven
en nu in het voorbijgaan bezwerende verzen schreeuwen
om de geesten uit het huis te verdrijven

Tegen de kleren overhoop op de grond
als geëxecuteerde deserteurs
tegen het fruit in de tuin te rijp om nog te rapen

Tegen de verboden boeken
waarvan ze de letters in haar vingertoppen bewaarde

Tegen de djinn met gespleten tong in de waterput
tussen de drijvende wensen van vader en moeder
twee jongens werden vervuld, twee meisjes waren de kost

Tegen haar broer, zijn koude soep
en haar zus, die ze in de laadbak troostte met gedroogde vijgen

Tegen de wegstervende stem uit de minaret
hoe ze pas omkeek toen ze niets meer hoorde

Tegen de oude vrouw die haar leerde kruiden te plukken
om haar opstandige gedachten te genezen

Tegen de man aan wie ze was uitgehuwelijkt
die nu op de drempel staat, met een hand tegen de muur
zichzelf vervloekt om zijn gebroken dynastie

Bron: Greyson, M. (2024). Dramaturgie van het loslaten: gedichten. Amsterdam, Uitgeverij De Arbeiderspers

Het raakte me.

Waar de dichter dichterbij klassieke rijmschema’s blijft, zoals in de Ouverture, komt het werk wat gekunsteld over, maar dit komt weinig voor in deze verder prachtige bundel.

Het winnen van deze prijs heeft mij weer warm gemaakt voor poëzie. Ik zie nu al uit naar het lezen van de overige drie bundels!

Huilende dichter

Ik ben als een dichter
die huilt tijdens het schrijven
van een gedicht.

Leer los te laten
zeggen mijn kaarten, die ik
uit mijn handen glijden laat.

Geef je maar over, mijn kind.
Het is het spel
dat bepaalt wie er wint.

Troostpoes

Ik zit aan mijn nieuwe schrijftafeltje in de gang, klaar om wat voorbereidend werk te doen voor mijn opleiding aan de Schrijversacademie, als ik haar weer hoor schreeuwen, haar stem hard en rauw: ze is gefrustreerd en roept dingen, vraagt dingen, maar wacht niet op antwoord. Ik probeer me ervoor af te sluiten, maar vang af en toe toch een glimp op: ‘Denk je dat ik hier voor mijn lol ben?!’

Enkele dagen geleden hoorde ik de vrouw voor het eerst. We waren net terug van vakantie en ik reed een rondje door de tuin, die grenst aan een instelling voor mensen met een meervoudige beperking. De vrouw schreeuwde vanuit de gemeenschappelijke woonkamer. In het voorbijgaan zag ik N. in haar scootmobiel voor de openslaande deuren van de instelling zitten. Ze schudde met haar hoofd en mompelde wat voor zich uit. Ik stopte om een praatje met haar te maken.

‘Wat is er aan de hand?’ vroeg ik, en ik knikte naar de openslaande deuren.

‘Ze doet dit altijd,’ antwoordde N. met een diepe zucht. ‘Ze heeft geld, weet je, net haar huis verkocht’.

N. is niet iemand die je kunt vertrouwen als het op de feiten aankomt. Zo noemt ze me al jaren Bibi. Wel houdt ze alles in de gaten en weet ze me, als ik thuiskom uit mijn werk, precies te vertellen welk kind hoe laat uit school kwam en of Melle al boodschappen heeft gedaan. Ook nu bleek ze haarfijn door te hebben dat we op vakantie waren geweest. ‘Jouw zus ging elke dag jouw huis binnen.’ (Ik vertelde haar dat dat de kattenoppas was en dat ik geen zus heb – tegen beter weten in, want ze blijft mijn hulpen steevast mijn nichtjes noemen).

Ik hoorde de vrouw vloeken. Af en toe sloeg het schreeuwen om in huilerig  snikken. Het was voor mij, als buitenstaander, al ondraaglijk om haar zo te horen; hoe moest het zijn om met deze vrouw onder één dak te wonen, of haar te verzorgen?

Aan de andere kant kon ik me zo goed inleven in haar onmacht. Wat N. zei over het eigen huis dat de vrouw mogelijk had gehad, deed me denken aan mijn (inmiddels overleden) vriend Arno, die door zijn fysieke zorgvraag ook was aangewezen op een instelling. Hij moest zijn inkomen afstaan aan die instelling en kreeg wekelijks een luttel bedrag via de zogenaamde ‘zak- en kleedgeldregeling’, waardoor hij nauwelijks beschikking had over zijn eigen geld en elk dubbeltje moest omdraaien om rond te komen.  Zou iets dergelijks bij deze buurvrouw ook aan de hand zijn?

Drie kwartier later. Heb ik me héél goed afgesloten, of is het schreeuwen gestopt? Mijn voordeur staat open en ik hoor iemand zachtjes praten: de stem schor, maar onmiskenbaar vriendelijk. Ik kijk naar buiten. Vlak voor onze voordeur staat de vrouw in haar rolstoel, met aan haar voetenplank onze poes. De vrouw bukt zich voorover in haar stoel en probeert haar te aaien. Onze poes loopt kringetjes om haar arm en geeft haar kopjes. Ik rijd naar buiten. ‘Je hebt een vriendin gemaakt,’ zeg ik tegen de vrouw. ‘Ze heet Misako.’ Er breekt een lach door op haar betraande gezicht.

Oever – Ludwig Volbeda

Voor het eerst sinds jaren ben ik weer eens naar Roze Zaterdag geweest. Dit jaar speelde die zich af in Groningen, toch een beetje een thuiswedstrijd voor iemand die in het hoge noorden is opgegroeid. Ik was er met mijn oudste kind, O., die nu veertien is, en mijn vriendin T.  Tevens ontmoette ik er mijn middelbareschoolvriendin J. Met haar liep ik uitgebreid keuvelend over de fototentoonstelling op het A-Kerkhof, terwijl O. en T. in gesprek waren geraakt met de politie op de informatiemarkt. Ze kwamen enthousiast terug, met een roze sleutelhanger en een regenboogpen.

Op weg naar de Grote Markt liepen we langs boekwinkel Van der Velde. O. en ik zijn allebei lezers, dus glipten we naar binnen. Ook Van der Velde was in roze sferen: speciaal voor deze dag was er een tafel ingericht met lhbtiqa+-boeken. Veel bekende titels, maar één boek sprong in het oog: Oever, geschreven en getekend door Ludwig Volbeda.  O. en ik keken elkaar aan. ‘Leuk om voor te lezen?’ O. knikte.

Het boek gaat over Jip, die in de tweede klas van de middelbare school zit en voor tekenen een zelfportret moet maken. Jip kan goed tekenen, maar krijgt zichzelf niet op papier. Wel zien we elke dag een tekening van iets wat op Jips pad is gekomen: een kever, een schelp, stukjes porselein.

Het boek is geschreven in de jij-vorm: brieven van Jip aan een jongen op wie Jip verliefd lijkt te zijn. In de brieven wordt er vaak gesproken over Oever, een jongen die bij Jip op school kwam toen Jip 7 was. Het is duidelijk dat Oever heel belangrijk was voor Jip, en ook dat hij uit diens leven is verdwenen, maar pas tegen het einde van het boek komt de lezer erachter waarom. Toen Oever in Jips leven kwam, voelde Jip voor het eerst de behoefte om bij iemand te willen zijn. Na de tweedeling tussen meisjes en jongens voelde Jip zich een restje, wat verdween met de vriendschap met Oever. Na enkele jaren van onafscheidelijke vriendschap heeft Oever de vriendschap verbroken omdat andere kinderen het raar vonden dat hij een vriendin had die op een jongen leek.

Op het einde kussen Jip en de jij-persoon, maar dat voelt niet goed. Dan realiseert Jip zich dat hij een jongen is, en geen meisje. Het zelfportret lukt eindelijk.

Het boek is door het perspectief van een dertienjarige een teder verslag van de zoektocht naar genderidentiteit en aantrekkingskracht. Het is overtuigend geschreven en sprak niet alleen mij, maar ook O. bijzonder aan. Het voorlezen maakte dat we over de onderwerpen konden praten. Dat was waardevol, want er zijn weinig boeken waaraan transgender jongeren zichzelf kunnen spiegelen.

Zolang dat zo is, en zolang het nog niet vanzelfsprekend is dat je kunt zijn wie je bent en je kunt liefhebben wie je wilt, is het belangrijk dat kunstenaars deze onderwerpen in hun werk aan de kaak stellen – en dat we Roze Zaterdagen blijven vieren!

Tarot op management-tweedaagse

Neem je wel je tarotkaarten mee, voor in de avond? app’te een collega uit de schoolleiding. Het was de avond voor onze management-tweedaagse in de Internationale school voor wijsbegeerte (ISVW). Ik had net mijn spullen gepakt: Ego-Scan, laptop, kleding, tandenborstel. Er was nog plek voor één set kaarten in mijn werktas.

Overdag werd er serieus gewerkt. We kregen inzicht in ons Ego-gedrag en het gedrag dat we vertoonden onder druk, in elkaars allergieën en  manieren waarop we effectiever konden samenwerken. Voor het eerst werden irritaties uitgesproken – met een knipoog of kwinkslag, maar het gaf lucht, en, nog belangrijker, we werden nóg meer een team.

Na het eten stond er nog een vergaderpunt op de agenda. En toen kwam de vraag: ‘Wil je een kaartje voor me trekken?’

Het leuke aan tarotkaarten trekken is dat degene die de vraag stelt, nieuwe perspectieven krijgt aangereikt door de kaart die wordt getrokken. Ik geloof niet dat er voorbestemde kaarten zijn, of dat een kaart het enig denkbare antwoord op een vraag geeft, maar de vragensteller wordt wél uitgedaagd om de kwestie eens op een andere manier te bekijken. (Dat neemt natuurlijk niet weg dat het geen gebruikelijke combinatie is, werk en tarot.)

De vraag betrof een persoonlijke kwestie en de getrokken kaart was een schot in de roos. Een tweede collega volgde en toen ook die kaart precies weergaf wat er in haar leven speelde, was de beer los: we trokken de ene kaart na de andere, tot het laat werd en de eerste collega’s zich terugtrokken voor de nacht. Waar ik zelf doorgaans voor tienen in bed lig, raakte ik meer en meer op dreef en was ik, aangestoken door het enthousiasme van mijn collega’s, nog lang niet moe.

‘Laten we allemaal een kaart trekken voor wat ons team volgend jaar goed kan doen,’ opperde ik. De vier overgebleven collega’s en ik trokken elk een kaart. Het was een prachtige mix, waarin samenwerking, denkkracht, kwetsbaarheid en leiderschap samenvielen. We keken ernaar, maakten een foto en voelden ons gezegend met het moment, de tweedaagse en met elkaar.

Een nieuwe jij

Ineens, aan het einde van het jaar, kreeg ik de kriebels. Ik móést naar de kapper. Zonder erover na te denken, boekte ik bij Ömer. Ömer knipt mijn haar af en toe, afgewisseld met Renske; afhankelijk van mijn hang naar avontuur kies ik de één of de ander.

Dat ik voor Ömer had gekozen, had een voorteken kunnen zijn. Tegen alle waarschuwingen van vrienden (en vooral mijn kinderen) in zocht ik op Pinterest naar voorbeelden van alternatieve korte dameskapsels. Ik had al een mapje met klassieke boblines – altijd goed, zeker voor mijn gezichtsvorm -, maar nu kwam er een nieuw mapje bij. Dat was handig voor als ik straks bij Ömer voor de spiegel zou zitten: ik zou beide mapjes openen en hem laten inschatten wat het beste bij mijn gezicht paste.

Het ging anders. Eenmaal bij Ömer opende ik niet het mapje met de boblines – dat kenden we nu wel. Het andere mapje? Daar kon Ömer wel wat mee. ‘Weet je het echt zeker?’ vroeg hij nog. Ik mocht mijn ogen dichtdoen, zodat het haar er niet in zou vallen.

Toen ik ze weer opendeed, moest ik even slikken. ‘Ik ben nog niet klaar, hè,’ zei hij. Er kwam een mes bij, een tondeuse en een uitdunschaar. Drie kwartier later kwam er poeder bij, voor een ‘rommelig effect’.

‘Zo,’ hoorde ik Ömer zeggen terwijl hij de spiegel achter me hield. ‘Een nieuwe jij.’

Een nieuwe ik in het nieuwe jaar, kan het nog beter?

Dit is wel mijn jeugd, hoor

Het is bijna Koningsdag: de gelegenheid bij uitstek om te ontspullen. Oude en ongelezen boeken, speelgoed, zelfs een achtpersoonstent staan dit jaar op de nominatielijst om een nieuwe eigenaar te vinden. En alles voor een prikkie, natuurlijk, want het blijft Koningsdag.

Wat ik lekker vind aan dat ontspullen, is het loslaten à la Marie Kondo: does it spark a joy? Zo nee: weg ermee! Zo ja, dan is de vraag: bewaren of liefdevol afscheid nemen? Zo heb ik al zonder enige gewetenswroeging afscheid genomen van zo’n zestig boeken, een papiersnijder (snijdt een beetje scheef, maar dat vertel je er niet bij als ‘ie voor vijftig cent weggaat), een stapel dvd’s en talloze gezelschapsspellen, sommige op hun beurt aangeschaft op – waarschijnlijk toen nog – Koninginnedag.

Een enkele keer gaat het afscheid nemen me lastiger af. Het met zoveel verwondering gelezen boek De consequenties van Niña Weijers bijvoorbeeld, waarin elke zin de belofte in zich draagt van genialiteit. Het door Stine Jensen ontworpen spel Mag ik je wat vragen?, dat me inspireerde bij het schrijven van mijn eigen roman. Of de dvd’s van Molletje, die onlosmakelijk verbonden zijn met het tijdperk van een kwartiertje schermtijd per dag, prikkelarm en met een lieflijk muziekje. Als het even pijn doet, neem je met dankbaarheid afscheid en hoop je dat iemand anders er net zoveel plezier aan beleeft.

Sommige spullen doorstaan de tand des tijds en blijven bestand tegen mijn opruimdrift: het boek Henry & June, dat ik las in mijn studietijd en dat me zo aansprak vanwege vrouwenliefde en polyamorie (al wist ik toen nog niet echt wat dat was). De dvd’s van Buffy the vampire slayer, waaraan ik zulke goede herinneringen koester dat ik ze ooit ook met mijn kinderen hoop te bekijken. En vooruit, ook iets praktisch, dat volgend jaar waarschijnlijk alsnog op de Koningsdagstapel belandt: het Handboek kalligrafie – omdat het er toch ooit een keer van moet komen.

Het selecteren van spullen die weg mogen, is dan wel bevredigend, het kost ook tijd – zeker als de kinderen ‘helpen’. Ingo snuffelt rond tussen de spullen, trekt dozen en tassen open om dvd’s te tellen, prijzen te bedenken en komt daar slaapliedjes zingende Elmo tegen, en Ernie die wild op zijn gitaar speelt en uitroept: ‘Laten we samen rocken!’ Ook Olaf kan Ernie niet weerstaan, al zit hij al jaren in de Koningsdagdoos. ‘Boer Jan die had een stal met vee, hia, hia, hoooo!’

Bij de afdeling spelletjes vinden ze Monopoly junior. De doos wordt opengetrokken en er wordt weemoedig geld geteld. ‘Kijk die briefjes! Toen deden we het nog met euro’s! Ah, mam, kunnen we het nog één keer spelen, alsjeblieft?’ Als ik zeg dat we dat niet gaan doen, kijkt Ingo me onthutst aan. ‘Dit is wel mijn jeugd, hoor.’

Jouw feest

Een klik, een vonk
de wereld die twee seconden
stilstond en wij
die begrepen wat er altijd al was
altijd (en zal bestaan)
Je keerde mij jouw vleugels toe,
leerde mij jouw taal verstaan.

Dansen zal ik,
op het ritme
van jouw stem,
de slagen van jouw zweep,
de druppels die mijn huid doen smelten.
Acht jurken heb ik klaargelegd –
dit is jouw feest.

Hann van Schendel, september 2022

Heilige nachten

Net voor de Kerst kreeg ik een app’je van vriendin en collega S. Ze had mooie plannen voor de vakantie, maar zag nog het meest naar uit naar haar project rondom de ‘Heilige nachten’: de dertien nachten tussen kerstavond en Driekoningen. Het werkt zo: op elk van deze avonden schrijf je, vlak voor je naar bed gaat, op wat je die dag heeft geraakt. Vervolgens ga je slapen en als je de volgende ochtend wakker wordt, schrijf je op wat je hebt gedroomd. Dit doe je dertien keer. Je legt nog geen verband tussen je geraaktheid en je dromen; hiermee wacht je tot Driekoningen. Op deze dag zoek je de link tussen je geraaktheid en je dromen en deze vang je in één zin. De zinnen die dit oplevert, vormen twaalf maandzinnen en één zin die het hele jaar dekt.

Ik vond het een leuk plan en besloot mee te doen. Niet omdat ik geloof dat we meer ontvankelijk zijn voor onze dromen in de periode tussen Kerst en Driekoningen, of dat onze dromen een goddelijke boodschap bezitten, maar omdat ik hou van rituelen. Ik lees De avonden tussen Kerst en oud en nieuw, ik eet een oliebol op oudejaarsavond, ik maak graag een wandeling op nieuwjaarsdag. De Heilige Nachten zou een mooi ritueel kunnen zijn om even stil te staan bij wat je zoal raakt op een dag. Plus, een eigen duiding van je  dromen kan nooit misgaan, net als de waarheid die je haalt uit een getrokken tarotkaart of horoscoop.

Het resultaat: twaalf prachtige maandzinnen én een jaarzin voor het jaar 2023. Waar het mysterie van elke zin aan het begin van het jaar nog moet worden ontrafeld, geven de zinnen gedurende de maanden die verstrijken richting aan opvallende gebeurtenissen – áls je er tenminste bij stilstaat.

S. helpt me hier af en toe bij. Gisteren app’te ze bijvoorbeeld: ‘Wat is jouw maandzin voor maart?’

Speelse, vloeibare intimiteit. Een ander omarmen.

Veelbelovend, toch? Laat maart maar komen!

Nachtvlinder

Nog nooit had ik
een uil bevrijd
Wild rondfladderend
– betoverend –
werd ik overmoedig
en kortwiekte ik
speels en onomwonden
zijn essentie

Hann van Schendel, 30 mei 2022

Ontwaken

Er sluimert iets in mij. Het gloeit. Het broeit. Iets wil ontploffen, branden, stromen. Ik probeer er de vinger op te leggen, maar telkens als ik er ben – of bijna – verstoffen mijn gedachten als een éénnachtsvlinder. Sommige dingen lijken dat sluimerende gevoel naar de oppervlakte te drijven: het laatste album van Leonard Cohen, herinneringen aan een jeugdliefde, het verlangen naar dansen in een nachtclub met heel veel glittermake-up op.

Er is iets aan het ontwaken. Een belofte van nóg vrijer in het leven staan. Even vraag ik me af of ik in een midlifecrisis ben beland, maar ik weet: ik hoef niet te breken met het oude om de vrijheid volledig te omarmen. Want ik ben ontzettende gelukkig – helemaal, en compromisloos. Het enige wat ik hoef te doen om dat iéts – dat sluimerende, dat gloeiende, dat broeiende – te laten branden en stromen, is dat besef dat ik vrij ben, volledig toe te laten. Vanavond ga ik dansen met heel veel glittermake-up op.