Ik ben een gelukkig mens.
Dat is een stelling die mijn hele leven ‘nicht in Frage’ is geweest: het wás gewoon zo. Tot ik een jaar of drie geleden met mijn neus tegen de lamp liep en te maken kreeg met een interne crisis. Ineens vond ik van alles niet meer vanzelfsprekend: mijn werk, mijn uiterlijk, mijn betrokkenheid bij de wereld om me heen. Of het een midlifecrisis was of ‘gewoon’ een burn-out, durf ik niet met zekerheid te zeggen, maar in mijn zelfonderzoek ontdekte ik dat de kern van mijn ongemak een basisangst bevatte: doodgaan.
In mijn zoektocht naar het omgaan met sterfelijkheid, stuitte ik op een cursus van het Humanistisch Verbond: Once in a liftetime. Ik schreef me in en vier avonden lang besprak ik de ins en outs van vergankelijkheid met een groep gelijkgeïnteresseerden. We maakten een Curriculum Illusione, waarin we fantaseerden over de jaren die we nog voor ons hadden. De cursus bood me nieuw, zelfontdekt perspectief en vooral ook berusting over het feit dat het leven eindig is – en juist daarom zo waardevol.
Inmiddels is dat twee jaar geleden en roept dit nieuwe levensperspectief ook weer nieuwe vragen op: hoe kun je werkelijk betrokken zijn bij de mensen om je heen, en: hoe gaan verantwoordelijkheid en keuzevrijheid hand in hand?
En ook nu weer biedt het Humanistisch Verbond houvast: sinds kort verzorgt Bas Nabers een cursus Mens zijn in de 21e eeuw, waarin juist deze vragen centraal staan. De cursus bevat vier bijeenkomsten, met de thema’s verbondenheid, de relatie tussen mens en de aarde, technologie en wijsheid.
De eerste twee heb ik inmiddels bijgewoond en ik blijf maar lezen uit de bijbehorende reader. In de nachten na de cursus kan ik nauwelijks in slaap vallen, zoveel inzichten vind ik in wat mij nu werkelijk gelukkig maakt: mens zijn.