Wat is het ultieme campinggevoel? Stel deze vraag aan een willekeurig mens en je krijgt vrijwel zeker de volgende antwoorden: ‘Blikjes opwarmen op een gaspitje’, ‘Wegregenen’, ‘Je eigen toiletpapier meenemen naar de wc’, ‘Schaamhaar in het putje en koud water onder de douche’, ‘Luidruchtige Nederlanders’, ‘Insecten’.
In een huisje op een camping heb je geen last van deze nadelen. Je hebt niet één, maar twee gaspitten, je zit lekker droog (en indien wenselijk in de schaduw op je veranda), je hebt je eigen toilet, dat niet stinkt, het warme water is nooit op, je bent afgesloten van lawaai, en zodra het avond wordt, gaat de schuifdeur dicht, waardoor muggen geen kans krijgen. De nadelen zijn echter niet wat kamperen tot kamperen maakt. Integendeel: kamperen is milieubewust, kneuterig en avontuurlijk, je leert nieuwe mensen kennen en er worden op de camping leuke activiteiten georganiseerd, zoals een speurtocht, tafeltennistoernooi of kampvuur, waaraan je met z’n allen plaatsneemt met een gitaar en Het Grote Liedjesboek. Bovendien zit je midden in de natuur, een sensatie die toch enigszins aan je voorbijgaat als je in een bungalow zit. Toch is het ultieme campinggevoel ook voelbaar als je in een bungalow zit. Je moet er alleen iets harder je best voor doen.
In het huisje naast ons verblijft een Portugees gezin: een moeder met een pubermeid, een meisje van een jaar of tien en een nog weer iets jonger jochie. Als wij aankomen, zie ik nieuwsgierige blikken. De volgende ochtend is dat echter afgelopen: de kinderen hebben duidelijk een instructie van hun moeder gekregen: Niet kijken. In het voorbijgaan wenden de kinderen dus gehoorzaam hun blik af, maar af en toe zien we wel een paar ogen om een hoekje gluren. Wij doen net of er niets aan de hand is: ‘Bon día,’ lachen we het gezin regelmatig toe. Dan wordt er iets teruggemompeld, en prompt draaien de hoofdjes weer de andere kant op.
Tot de bal van de jongen onder onze auto belandt. Hij staat al klaar met een bezemsteel om hem eronder vandaan te vissen als ik terugkom van de bakker. Het arme kind weet niet hoe snel hij zijn huisje in moet rennen, maar zijn bal ligt nog steeds onder de auto. Ik blijf naast de auto staan en wenk de jongen: Kom maar, je moet je bal toch pakken? Zijn moeder geeft hem een zetje, dan komt hij aanslenteren. Sindsdien zwaaien we naar elkaar.
De volgende dag spreek ik de moeder aan. Ze spreekt een beetje Engels en dus kan ik haar en de kids uitnodigen om een spel met ons te spelen.”What kind of a game?”
“Regenwormen.” Ik leg uit dat het iets met dobbelstenen is, en dat we best in het Portugees kunnen tellen: um, dos, tres… De moeder weet zich geen raad met de situatie. Ze gaan eerst naar het zwembad, zegt ze, maar straks misschien. Binnen no time zijn ze terug bij het huisje.
Wij willen net aan een nieuw potje beginnen, als zij aarzelend naar ons toe komt: “You wanna play the game now?” En of! We zetten de tuintafel tussen onze huisjes op het gras en verzamelen stoelen. Vervolgens leggen we het spel uit aan de moeder, die de spelregels in het Portugees vertaalt. Dit zijn wormen en wij zijn de kippen. Wij moeten allemaal zoveel mogelijk wormen te pakken krijgen, want we hebben honger. Wat zijn wormen eigenlijk in het Portugees? “Minhocas,” zegt de moeder, die Sonia blijkt te heten. Wij doen het na: “Mien-joc-ca’s.” Dat vinden de kinderen heel grappig. In het begin zijn zij wat terughoudend in het spel, maar al snel ontpoppen ze zich tot fanatieke spelers die de ander geen wormpje op het bord gunnen. Na drie potjes is het tijd voor een échte lunch.
’s Avonds, als Melle een potje voetbalt met onze buurkinderen en Sonia druk is met haar zus, die op visite is gekomen met nóg een kind, klopt er iemand op ons huisje. Sonia. Of ik misschien zin heb in Portugese pap. Er zit melk in, ei en meel. Ik aarzel. Zijn die eieren wel verhit? Ik leg uit dat ik zwanger ben, en dat ik geen rauwe eieren mag eten. Ze slaat een hand voor haar mond. “Pregnant? Congratulations!” De eieren zijn inderdaad verhit, en voor we het weten zitten we met drie vrouwen, een man en vier kinderen aan tafel pap te eten. We praten over werk en zwangerschapsverlofregelingen in Portugal en Nederland, over muziekles en MSN. De kinderen zijn open en vrolijk – niets doet meer denken aan die schuchtere blikken van twee dagen daarvoor.
Het ultieme campinggevoel, en dat in een bungalow aan zee.