Aan het begin van de tentoonstelling hangt een grote zwart-witfoto van Georges Mathieu, waarop hij streng in de lens kijkt. Don’t fuck with me, lijkt hij te willen zeggen. Op de achtergrond zie je een van zijn kunstwerken: een wild geheel van verfstrepen, en zelfs verf die rechtstreeks uit de tube op de muur (of het doek) is gespoten. Mathieu maakt onderdeel uit van de tentoonstelling Paris Central, waarin de naoorlogse Parijse kunstwereld wordt geëxposeerd. Een woelige periode, waarin kunstenaars vooral hun eigenheid wilden ontdekken (‘Alles moet anders’).
Een vader met twee jonge zoons komt de zaal binnen. Hij merkt de foto op en blijft er met zijn kroost voor staan. De oudste, nog geen vijf jaar oud, werpt een vluchtige blik op de foto en zegt: "Die doet maar wat." Er klinkt minachting door in zijn stem. Hij maakt aanstalten om weg te lopen, maar zijn vader pakt hem bij de arm en zegt: "Wacht eens even. Maar dat is toch kunst, wat die man heeft gemaakt?" De jongen kijkt nog eens omhoog en zegt vervolgens vastberaden: "Nee, want hij heeft het ook in zijn gezicht." Dan wendt hij definitief zijn hoofd af en loopt verder.
Deze jonge museumbezoeker werpt een nieuw licht op de zaak als het gaat om engagement in de kunst (zie eerdere blogs). Engagement in de kunst is het in een context kunnen plaatsen van een visie op de maatschappij. Logisch dus dat een vierjarige zijn neus ophaalt voor het ‘geklieder’ van Georges Mathieu.
De expositie Paris Central is tot 17 januari 2010 te zien in het Cobra museum voor moderne kunst in Amstelveen. Tip: neem een audiotour als je de tentoonstelling bezoekt en laat je meeslepen in het Parijse kunstklimaat van de jaren ’50!