Ik heb een nieuwe spiegelreflexcamera gekocht: een Olympus E-420. Niet omdat ik mijn Canon EOS 350D zat was, maar omdat ik die niet langer kon tillen. Hoe lang het er al aan zat te komen, weet ik niet, maar ineens was het op. Ik merkte dat ik steeds vaker op de gok schoot in de hoop dat er een goede foto uit zou rollen. Zonder te kijken, dus. Nu blijken er spiegelreflexcamera’s te bestaan waarmee je ook via het display kunt scherpstellen; je hoeft dan het oculair niet meer tot aan je oog te brengen. Zo’n camera is de Olympus E-420.
Aanvankelijk deed de aankoop pijn. Niet alleen vanwege het enorme bedrag dat ik twee jaar geleden uitgaf aan de Canon (die nog prima functioneert), niet alleen omdat ik datzelfde bedrag nu nóg eens moest neerleggen voor een Olympus, maar vooral omdat ik erg gehecht ben aan mijn Canon. Hij maakt foto’s die ’typisch Hann’ zijn, maar die eigenlijk ook typisch Canon blijken te zijn. Een koelblauwe waas hangt over lieflijke kinderkiekjes, ochtendportretten doen vermoeden dat de nacht lang is geweest.
Door de Olympus-bril is alles frisgroen en lentegeel. Geen te lange nachten meer, nooit meer de vooruitziende dramatische blik over een huwelijksportret. "Daar zult u aan moeten wennen," aldus de verkoper, "meestal zult u het resultaat minder mooi vinden dan wat u gewend bent van uw oude camera." O, oude vertrouwde Canon, hoe moet ik verder zonder jou?
Tot ik vandaag naar het Kröller-Müller museum ging. Twee camera’s hingen er om mijn nek: mijn nieuwe Olympus en mijn oude Canon. Vergelijken zou ik ze, alle foto’s zou ik dubbel maken om precies te zien waar de sterke en zwakke punten van mijn beide camera’s lagen. Olympus moest zich nog bewijzen. In de auto werd de Canon al wat zwaar om mijn nek, en bedacht ik wat ik met hem zou doen:
– houden, en er elke dag een zelfportret mee maken tot ik oud en verschrompeld ben?
– voor veel te weinig geld verkopen op Marktplaats?
– cadeau doen aan mijn vader?
– in de kast laten liggen, en hem alleen gebruiken als ik hem nodig heb?
Toen ik eenmaal in de beeldentuin van het Kröller-Müller rondreed, was ik mijn Canon al bijna vergeten, zó licht, zó makkelijk, zó snel en zó scherp is Olympus. Ideaal voor buiten, heel geschikt voor een zonnige wereld met perspectief. Van mijn oude blik moet ik mij nog losmaken. Dat zal nog even tijd kosten, maar Canon blijft in mijn leven. Ik doe hem niet weg; noch blijft hij in de kast liggen. Mijn oude, vertrouwde camera blijft aan mijn zijde. Aan Melles handen is hij toevertrouwd.
Mijn foto’s zien? Klik dan hier.