Griepprik

Het is al tien voor vijf als ik mijn laptop dichtklap. Het gezondheidscentrum zal wel om vijf uur sluiten. Goede reden om niet te gaan. Ik zucht en kijk op de uitnodiging. Daarop staat dat je twee keer terecht kunt: op 4 en op 12 november. Van 14.00 tot 18.00 uur. Shit.

De rrrrrr zit weer in de maand – tijd voor uw jaarlijkse griepprik. Het gezondheidscentrum adverteert ermee alsof het om een fancy hebbeding gaat. Ook dit jaar lag de uitnodiging voor de griepprik weer in mijn bus. Als carapatiënt behoor ik namelijk tot de risicogroepen – en dan ontkom je er niet aan.

"Eric, ik wil niet," zeg ik op zeurderige toon tegen mijn hulp, die op mijn aanwijzingen een Indiase wortelsoep in elkaar draait. "Ik ben bang voor prikken. Bovendien is het maar de vraag of ik überhaupt wel griep zou krijgen als ik hem niet neem." Ik kijk hem hoopvol aan. Maar Eric schudt zijn hoofd en zegt: "Tja, dat weet je maar nooit. Griep krijgen is ook geen pretje." Daarin heeft hij dan ook wel weer gelijk. Ik zucht nog eens diep.

Niet gaan omdat ik bang ben is geen goede reden. Als ik er echt diep van overtuigd zou zijn dat een griepprik slecht voor me zou zijn, of geen nut zou hebben, of als ik gewoon te laat klaar zou zijn geweest met werken, was het tot daar aan toe. Maar angst? Nee.

En dus ga ik. Er is niemand voor me, dus ik kan zo doorrijden naar het piepkleine behandelkamertje. Lysanne, de doktersassistente, zit al klaar met haar naald.
"Je weet toch dat ik bang ben hè?" vraag ik haar. Ze knikt.
"Gewoon even niet kijken," is haar mening.

Je moet juist wél kijken. Dat heb ik geleerd tijdens mijn antiprikfobietherapie. Een exposuretherapie was het. Maandenlang heb wekelijks naar filmpjes met naalden gekeken, naar echte naalden gekeken, naalden aangeraakt en me uiteindelijk ook laten prikken met naalden. Zomaar, bij de huisarts, om niets. Omdat ik mijn angst wilde overwinnen voor als het echt nodig was.

En ik kijk. De naald gaat erin en hé, ik voel helemaal niets. Dan spuit Lysanne het griepvaccin naar binnen, een wat dikkige, doorzichtige vloeistof. Allemachtig, wat een akeligheid. Ik slik. En nog een keer. In mijn hoofd tel ik tot vijf. Dan schuift ze het watje erop en trekt ze de naald eruit. Ik wrijf even over mijn arm.
"O, dat viel reuze mee," zeg ik. Gelukt: mijn stem klinkt stabiel.

Laat hem maar komen, die rrrrr in de maand!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *