Re-united

Daar staat hij: grijs en met een nieuweApril_2008_004_2 bril, maar voor de rest is hij precies mijn oude leraar Engels. Voor de klas, niemand heeft ook maar een bladzijde gelezen, maar toch worden we overhoord. Medelijden om de verhalen die een leerling verspreidt: "Alweer een andere man nam de telefoon op; zou hij orgies houden thuis?" Ik heb ooit één keer gespiekt. Dat was bij hem.

"Meneer Franzen!"
Een brede glimlach om zijn mond. "Hannie."
"Ik heb u altijd nog eens willen vertellen dat ik echt veel heb gehad aan het project Black Americans. Laatst was ik in Kopenhagen, waar ik de documentaire Strange Fruit heb gezien, met dat lied van Billy Holliday." Ik kijk hem vragend aan en hij knikt bevestigend. "Toen moest ik weer denken aan The Black Panters en aan dat fantastische project."

Meneer Franzen lijkt ontroerd en begint vol passie te vertellen over hoeveel geld onze klas hem wel niet heeft gekost omdat we ’s zomers altijd een ijsje wilden.

Ik heb een reünie van mijn middelbare school. Een vreemde, nostalgische gebeurtenis. Bij binnenkomst alleen al komen talloze geurherinneringen op. Als je niet beter weet, noem je de geur in die gang misschien een typische schoolgeur – maar voor mij is deze specifieke geur onlosmakelijk verbonden met wiskundeles, mijn (vermeende) liefde voor meneer Van Werven en natuurlijk José, met wie ik Frans volgde in een aanliggend lokaal. In een ander deel van de school, bij het biologielokaal, hangt weer een heel andere geur. Geen idee of ik die twee geuren dertien jaar geleden van elkaar had kunnen onderscheiden, maar plop, daar zijn heel andere herinneringen: herinneringen aan de Theetent en aan tussenuren, aan Peter-Paul en aan meneer De Goede (die goddank nooit in de Theetent kwam).

Als ik hoor over de reünie, staat als een paal boven water: daar wil ik heen. Kijken of Franzen nog steeds mintgroene stropdassen draagt op faalblauwe pullovers met gele sterren, weten of mevrouw Rientjes nog steeds niet overspannen is. Ik wil daar zijn met mijn vriendinnen, maar Margreet kan niet en Hanne begint terstond te puffen bij het idee alleen al dat gebouw ooit weer in te moeten – dat vreselijke gebouw waar ze zes jaar lang met tegenzin naartoe is gefietst. Toch is ze er – net als Mira, José, Peet en een heleboel anderen.

Het gekke is: niemand is veranderd. Oké, Peter-Paul heeft kort haar en een goede baan, Nienke en Rosalie hebben allebei kids en Mira heeft tussendoor twee andere namen gehad, maar what’s in the name? De betrokkenheid bij elkaar is binnen no time weer als toen. Dat blijkt als we ’s avonds, na de reünie, met elkaar zitten te eten in een pizzeria van toen.

Er spelen wel andere dingen. We hebben het niet over verliefdheden, proefwerken en muziek, maar over relatieproblemen, carrièrekeuzes en huizen opknappen. We zijn zomaar ineens dertig. En toch, er is niets veranderd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *