Uit de hoogte?

Zoals altijd wanneer ik met de tram reis, zet ik mijn rolstoel in de hoogste stand om vier strippen af te stempelen. Een vrouw met buggy en twee lopende jongetjes stappen in. De jongetjes kijken bewonderend naar de rolstoel, die zich ver boven hen verheft. Ik kan nét niet bij de stempelautomaat, want de buggy staat ervoor. Dat is helemaal geen ramp – zo kan ik even contact maken met de jongetjes. ‘Wil jij mij helpen met afstempelen?’ vraag ik de jongste. Hoewel hij zich even geen raad lijkt te weten met de situatie, steekt hij toch zijn kleine hand uit om de kaart aan te pakken. 

‘Kijk, hier moet ‘ie,’ zeg ik hem en hij gaat op zijn tenen staan, steekt de strippenkaart in de stempelautomaat en probeert af te stempelen. Maar de automaat pakt hem niet. Zijn grote broer, amper een kop groter, schiet hem al te hulp, maar hun moeder, die het tafereel vertederd aanschouwt, zegt: ‘Laat hem maar even’. En dan piept het apparaat; de stempel staat erop. ‘Dank je wel,’ zeg ik en ik glimlach naar zijn trotse moeder.    

Een in hoogte verstelbare rolstoel is een dagelijkse levensbehoefte. Toen ik ermee voor de klas stond, had ik overzicht over de leerlingen. Aan de bar hangen in een lage rolstoel is ontzettend suf en als ik met Melle door een winkel of museum loop, kunnen we tenminste arm in arm lopen als ieder ander verliefd stel. Ik gebruik de hoog/laagfunctie dus ontzettend veel; geen dag zou ik zonder kunnen.

Toch kijken de meeste mensen er behoorlijk raar van op. Er zijn dagen dat wel twintig mensen gesprekken met mij aangaan. ‘Wat een mooie rolstoel is dat,’ zeggen ze dan, en vervolgens gaan ze een gesprek aan van gemiddeld drie minuten over hoe handig dat moet zijn, zo’n rolstoel, en dat je nooit meer zo omhoog hoeft te kijken als je met mensen praat.

Meestal beaam ik dat en doe ik net of het ook voor mij de eerste keer is dat ik inzie hoe vreselijk handig zo’n stoel is. Soms ook ben ik het zat en dan reageer ik wat korter: ‘Ja, het is inderdaad een prachtige rolstoel. U bent vandaag pas de achttiende die dat zegt’. Kinderen reageren lekker primair. Die gaan geen praatjes aan over hoe handig zo’n hoog/laagfunctie is. Ze kijken wel en een enkele keer roepen ze vol enthousiasme: ‘Kijk mama, die stoel kan omhoog!’.

Soms krijg je heel wat minder voor de hand liggende reacties. Vandaag nog, toen ik onderaan de trap van Utrecht Centraal op een vriendin stond te wachten, werd ik aangesproken door een vrouw van middelbare leeftijd. Ze startte het gesprek met de gebruikelijke openingszin: ‘Goh, wat een mooie rolstoel is dat’. Maar het gesprek ontwikkelde zich niet zoals ik gewend ben. ‘Als je iets opvallends hebt, heb je tenminste wél wat aanspraak. Dat is wel fijn hè?’. Ik kon mijn oren niet geloven. Deze mevrouw dacht dat ik daar, onderaan CS, met mijn rolstoel in de hoogste stand stond omdat ik verlegen zat om een praatje.

Eigenlijk had ik het gewoon moeten doen. Ik had moeten zeggen dat ik de bemoeizucht en de verbazing van mensen helemaal zat ben, maar dat het mijn lot is om altijd met iedereen nietszeggende praatjes aan te gaan over mijn rolstoel. Dat mijn rolstoel mijn vervoermiddel is en dat ik er helemaal niet dag in dag uit aan herinnerd hoef te worden dat het zo’n geweldig apparaat is. Omdat het voor mij de normaalste zaak van de wereld is.

Dit is een oproep aan alle rolstoelgebruikers met een hoog/laagfunctie: gebruik dat ding! Laat je niet wegstoppen op een hoogte van 1.40 meter, maar laat jezelf zien. Doe het met elegantie trots, zodat anderen het normaal gaan vinden en zodat IK niet eeuwig die ontzettend saaie praatjes hoef aan te gaan.

3 antwoorden op “Uit de hoogte?”

  1. En dat is nu precies de reden dat ik vaak tijdens het winkelen, op feesten of gewoon eigenlijk zo veel mogelijk, hoog rij! Totdat je een keer met je rolstoel blijft hangen in de hoogste stand, dan merk je pas dat het ook erg handig kan zijn om weer naar beneden te kunnen!

  2. Herkenbaar. Na het altijd verrassende intro krijgen we ook vaak te horen dat dit ook een stuk beter is voor onze nek. pff. En hoe vaak gebeurt het niet dat je vervolgens een heel verhaal krijgt over hoe geweldig ze je vinden of wat ze zelf hebben meegemaakt. Blablabla… Doet me denken aan die reclame van cup a soup: nu even niet!

    Hoeveel mensen met hoog/laag rolstoelen zijn nodig denk je voordat wij eens heerlijk ongestoord rond kunnen rijden?

  3. Ik ben trouwens laatst bijna een keer omgevallen toen ik in de hoogste stand van een afritje af wilde rijden. Dat was wel even iets minder.

Laat een antwoord achter aan Christel Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *