Nog geen week geleden, toen er langzaamaan steeds meer coronabesmettingen in Nederland kwamen, vroeg Melle mij: ‘Moet jij eigenlijk wel naar Utrecht gaan morgen?’ Ik ben een longpatiënt.
Via de website van de NOS checkte ik de coronakaart en zag dat de stip bij Utrecht inmiddels donkerrood was. Tot dan toe had ik niet beseft dat het misschien ooit zover zou komen dat ik niet meer naar mijn werk zou gaan. Maar Utrecht ligt niet zover van Noord-Brabant en in mijn klassen zitten studenten uit het hele land, die op hun beurt weer honderden leerlingen per week zien.
Na overleg met mijn leidinggevende besloot ik die week thuis te werken. Ik bereidde de colleges voor met mijn collega’s, die mijn lessen overnamen, nam via Skype deel aan vergaderingen en kwam toe aan allerlei klussen die al een tijdje waren blijven liggen. Ik werkte efficiënter dan ooit en was na die week even moe als na een gewone werkweek, waarin ik ten minste drie keer heen en weer was gereisd naar Utrecht.
Niks aan de hand, het leven ging door – al waren de contacten iets digitaler dan normaal. Tot donderdagmiddag, toen tijdens de persconferentie bleek dat de coronacrisis, zoals deze pandemie nu al wordt genoemd, haar effect zal hebben op het leven van álle Nederlanders. Pas toen realiseerde ik me dat wij er in Amsterdam niet aan zouden ontsnappen – hoe voorzichtig we ook zouden zijn.
De volgende dag liet mijn hulp mij weten dat ze in bed lag met een snotneus en koorts. Waarschijnlijk geen corona, maar hoe zeker kon ik dat weten? Ik had nog éên hulp over. Wat als die ziek zou worden? Of Melle, of de kinderen?
Het was nog niet te laat. En dus pakte ik vanmorgen mijn koffers met kleding, medicijnen, een stapel boeken, briefpapier en mijn werklaptop. Ik vertrok naar Drenthe, naar het huisje in de bossen bij mijn ouders. Ik ben hier zonder kinderen en zonder Melle; waarschijnlijk zal ik ze vreselijk gaan missen. Maar over een paar weken hoop ik te kunnen zeggen: ik was het vóór, ik ben gezond gebleven. Corona heeft mij er niet onder gekregen.
Ik ben een coronavluchteling met asiel in Drenthe.