Met dubbele gevoelens begon ik vorige week aan ‘Jij zegt het’ van Connie Palmen, dat overigens niet alleen is genomineerd voor de Libris Literatuurprijs, maar eveneens voor de Belgische Fintro Literatuurprijs. Eerder was ik bij boeken van Connie Palmen afgehaakt om de toon die ik pretentieus vond, om het persoonlijke dat nooit universeel werd. Ditmaal was anders: het boek heeft mijn kijk op leven, liefde en dood veranderd.
Het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van de bekende Engelse dichter Ted Hughes, die een bevlogen liefdesrelatie had met de Amerikaanse schrijver en dichter Sylvia Plath. Plath pleegde zelfmoord en haar man werd daar om verguisd. In deze roman geeft Connie Palmen stem aan Ted Hughes.
De rauwe, wrange band tussen de twee geliefden, die in geen enkel opzicht zonder elkaar konden, zit vanaf deze eerste scène in de toon:
Voor de meeste mensen bestaan wij alleen in een boek, mijn bruid en ik. De afgelopen vijfendertig jaar heb ik met een machteloos afgrijzen moeten aanzien hoe onze echte levens bedolven raakten onder een modderstroom van apocriefe verhalen, valse getuigenissen, roddels, verzinsels, mythen, hoe onze ware, complexe persoonlijkheden werden vervangen door clichématige personages, vernauwd tot simpele imago’s, op maat gesneden voor een sensatiebelust lezerspubliek.
En dan was zij de broze heilige, ik de brute verrader.
Ik heb gezwegen.
Tot nu.
Ze had iets van een godsdienstfanaticus, dat jakkerende verlangen naar een hogere vorm van zuiverheid, de heilige en gewelddadige bereidheid zichzelf – haar oude, valse zelf – op te offeren, te vermoorden, zodat ze opnieuw geboren kon worden, schoon, vrij, en bovenal echt.
In de zeven jaar die we samen doorbrachten heb ik haar nooit bij iemand – ook bij onze kinderen niet – gezien zoals ze was, zoals ik haar kende, de vrouw met wie ik leefde, de vrouw die me stampend als een tochtige merrie tot bloedens toe in mijn wang beet bij onze eerste ontmoeting.
We omhelsden elkaar niet, we vielen elkaar aan.
Briesend – van genot, van vreugde – rukte ik de rode haarband van haar hoofd, trok de zilveren oorringen van haar lellen, het liefst had ik haar jurk in flarden gescheurd, haar ontbloot van al die parafernalia van fatsoen, volgzaamheid en beschaving, van onechtheid.
Het was wreed, het deed pijn.
Het was echt.
We maakten elkaar buit.
Nog geen vier maanden later ben ik met haar getrouwd.
Van een vrouw die je bijt in plaats van kust, had ik moeten weten dat iemand liefhebben voor haar gelijkstond aan iemand bevechten. Van mezelf had ik moeten weten dat ik met het stelen van de sieraden alleen haar opsmuk had weggerukt en als trofeeën bij me had gestoken. Wie zo een liefde begint, weet dat er in het hart van die liefde geweld en vernietiging schuilgaat. Tot de dood erop volgt. Van meet af aan was het gedaan met een van ons.
Het was zij of ik.
In het verslindende geweld dat liefde heet, had ik mijn gelijke gevonden.
Nooit eerder heb ik de liefde omschreven gezien met zoveel passie, pijn en urgentie. De manier waarop Hughes vertelt hoe hij zijn ‘bruid’ helpt haar poëtische zelf naar buiten te brengen door haar masker af te nemen, maar daarin uiteindelijk faalt, is zó toegewijd en liefdevol en tegelijkertijd zó pijnlijk, dat de rillingen mij soms over de rug liepen. Dat is de grootste verdienste van deze roman.
Waar ik ontzettend van heb genoten, is de band tussen twee kunstenaars zoals Palmen die beschrijft, de diepgang die dat met zich meebrengt. De twee personages hebben een haast ongezonde afhankelijkheid van elkaar, maar zijn tevens elkaars belangrijkste bron van inspiratie. Op het moment dat Hughes besluit weg te gaan bij Plath om zichzelf ruimte en adem te gunnen, is hij ervan overtuigd dat zijn vrouw op eigen benen staat en hem niet meer nodig heeft om geniale en pure poëzie te schrijven. Juist dan pleegt zij zelfmoord.
Palmen is er niet alleen in geslaagd de oneindige liefde van Ted Hughes voor zijn vrouw geloofwaardig te maken, ook het personage van ‘mijn bruid’ en later ‘mijn vrouw’ staat als een dijk. Langzaam nam ik Sylvia Plath tot me, totdat ze onder mijn huid gekropen was en daar, dat weet ik tamelijk zeker, nooit meer vandaan zal komen. Het inlevingsvermogen maakt mij als lezer op een bepaalde manier medeplichtig als het gaat om haar zelfmoord. Ik ken het werk van deze Amerikaanse niet, maar heb de behoefte om álles van en over haar te lezen. Hughes’ geobsedeerde fascinatie voor Sylvia Plath werkt aanstekelijk.
Wel had ik voor het lezen van ‘Jij zegt het’ meer tijd nodig dan voor de vorige boeken van mijn leeschallenge. De lange, soms stroperige zinnen, het verheven taalgebruik en de zwaarte van de thematiek maakten dat ik na een half uur lezen behoefte kreeg aan een korte pauze, voor ik me weer in de tragiek van deze liefdesgeschiedenis kon storten. Ondanks dat heeft het boek zijn plaats op de twee shortlists dik verdiend!