Bloedneus

De eerste drie, vier weken van het schooljaar zijn retespannend voor eersteklassers: de onderlinge verhoudingen worden bepaald. Wie is het slimst? Wie het grappigst? Wie durft door de juf heen te praten? Een groep van dertig twaalfjarigen kan dan ineens voelen als een groep van zestig.

Vorige week keerde het tij in mijn ‘drukke’ klas: een heel lesuur lang werkten mijn anders volop entertainende pubers, als makke lammetjes aan hun schrijfopdracht. Toen de bel ging, complimenteerde ik hen en praatte ik nog wat na met een leerling. In mijn ooghoek zag ik een groepje jongens vertrekken. Op de gang stonden wat meisjes samengeklonterd. Ze waren opgewonden met elkaar in gesprek – niets opvallends.

Toen ik de leerling gedag zei en haar een goed weekend toewenste, kwam Anne naar me toegesneld. Ze was klassenvertegenwoordiger, zei ze, en moest me iets vertellen: Lynn had Jochem net een bloedneus geslagen.

Zo was het gegaan: Jochem had de hele tijd aan Lynns spullen gezeten en nadat ze een paar keer had gezegd dat hij daarmee moest stoppen, waarschuwde ze hem: ‘Als je het nog één keer doet, sla ik je.’ Hij stopte niet en Lynn voegde de daad bij het woord, met als resultaat een bloedende Jochem-neus.
‘Ik vond wel dat u dit moest weten,’ besloot ze haar verhaal.
‘Is dit in mijn les gebeurd?!’
Anne knikte. ‘In het lokaal, ja. Na de bel.’

Ik reed naar de gang, waar ik Lynn te midden van een groep bewonderende meisjes trof.
‘Hoe gaat het met je?’ vroeg ik haar.
‘Ja, met mij gaat het wel, maar Jochem… hij bloedt enzo.’

Ik vroeg haar hoe het had kunnen gebeuren.
‘Hij ging maar door, en door, enneh… ik kan er gewoon écht niet tegen als mensen aan mijn spullen zitten. En toen ineens…’
‘Slaan is misschien niet de netste manier om je problemen op te lossen.’
‘Ik weet het. En ik vind het ook écht héél erg.’
‘Misschien moet je Jochem even bellen straks, om hem dat te vertellen,’ opperde ik. Dat was Lynn sowieso al van plan.

Na het weekend zaten Lynn en Jochem weer gezellig bij elkaar. En Jochem? Die houdt zijn handjes voortaan bij zijn eigen spullen.

Eerste liefde

In de docentenkamer, vrijdagochtend. Collega Jan en ik hebben het over de tweede klas: een klas vol dertienjarige hormoonbommetjes. De ene keer zijn ze niet te harden, de andere keer wil je ze allemaal wel knuffelen. Ze zijn grappig, lastig, lief en irritant – en dat meestal allemaal tegelijk. Jan heeft hun net lesgegeven. “Gabriel heeft liefdesverdriet,” vertelt hij.

Vorige week nog had deze enigszins introverte, maar zeer populaire jongen, niet onder stoelen of banken gestoken hoe ongelofelijk verliefd hij was. Hij vertelde het aan iedereen die het maar wilde horen en zuchtte daarbij diep, met een glimlach van oor tot oor. De liefde was wederzijds; sinds een paar dagen ‘ging’ hij met het meisje. Hij was de koning van de klas, nee: van de school. Niemand kon hem iets maken. Zelfs de les Nederlands onderging hij zonder al te veel weerstand.

Was het nu alweer voorbij?

Na de middag heb ik hen in de klas. Als ik het gedicht van de Poëzie Scheurkalender afscheur om mijn les te beginnen en ik het vluchtig doorlees, doe ik iets impulsiefs: ik draag het op aan Gabriel: “Deze is voor jou, jongen.”

Alleen nog dit

Wilt u nu afronden?
u overschrijdt uw tijd
ja, alleen nog even dit
heel kort dan
hoe ze die avond bij me kwam
in die andere stad waar ik doelloos leefde
hoe ze er alles voor over had
om bij me te komen die avond
die donkerblauwe avond
zachte regen in het gouden lamplicht
op het macadam van de straat
hoe we samen lagen
en liefde dat grote woord
waar ik geen ander voor vinden kan
in tijdloosheid ons omhelsde
sindsdien in tiktakkende onrust
verliet ik haar vaak
maar
en dat wou ik nog even zeggen
weggaan deed ik nooit meer bij haar
u heeft uw punt gemaakt

Remco Campert
Uit: Een oud geluid, 2011

Als ik het heb voorgelezen, rijd ik naar hem toe om hem het gedicht te geven. Ik onthoud mij van commentaar; ook de klas is doodstil. Gabriel glimlacht, bedankt me en neemt het blaadje aan. Ik zie hem vechten tegen zijn tranen; snel de les beginnen. Huiswerk. Spelling. Hoe droog wil je het hebben? Als de rest van de klas bij de les is, kijk ik zijn kant uit. Zachtjes huilt hij, waarbij hij wordt getroost door zijn beste vriend, die naast hem zit.

Deze liefde, die allereerste, hartstochtelijke liefde, zal hem altijd bij blijven.