Woensdagochtend, aan het ontbijt. We maken plannen voor de dag. Ineens realiseer ik me dat het de eerste woensdag na de vakantie is: tijd voor luizenpluizen. Elk kind op school wordt door ‘De kriebelclub’ gecheckt op luizen en neten. En terecht, want na vakanties is het vaste prik: als één kind ze heeft, hebben ze ze binnen de kortste keren allemaal.
We schrikken er inmiddels niet meer zo van. Vorig jaar in mei was het voor de tweede keer raak: vrijwel direct na het luizenpluizen ontvingen we een mailtje: Bij uw zoon/dochter zijn luizen en/of neten geconstateerd. Wij verzoeken u direct maatregelen te treffen. Even een paar keer goed kammen en een shampootje eroverheen, en het is weer klaar.
’s Middags op het schoolplein komt Jonne op me afgerend. ‘Mama, ik heb zéven luizen!’ roept ze trots. ‘En I. heeft er acht!’ Dan klimt ze bij me op schoot en doet ze er nog een schepje bovenop: ‘Ik heb er eigenlijk tien, want ik heb er drie van I. gekregen.’ Ik trek mijn hoofd een beetje opzij.
Thuis hebben we de luizenkam gelukkig paraat. Melle begint meteen een uitgebreide zoekachtie tussen Jonnes lange lokken, maar vindt niets.
‘Hebben ze de luizen gevangen, of hebben ze ze laten zitten?’ vraag ik. Dat weet Jonne niet. Zij lijkt zich er niet zo druk over te maken, maar voor de zekerheid kammen we Jonne ’s avonds voor het slapengaan nog een keer. Niet één luis of neet. Niets. Nada. We verschonen wel de bedden even, voor de zekerheid.
Als Jonne in bed ligt, fantaseren we over hoe de handel in luizen in zijn werk gaat: houden ze hun hoofden tegen elkaar? Vangen ze de luis en bewaren ze hem in hun postbakje, om hem later door te geven? Het begint ons overal te kriebelen; misschien moeten we onszelf ook maar gelijk even onder handen nemen.
De volgende ochtend kammen we Jonne nóg een keer.
‘Toch vreemd dat we niets vinden,’ zeggen we tegen elkaar.
Dan zegt Jonne: ‘Het was eigenlijk een grapje. Ik weet niet of ik luizen had.’
Stomverbaasd kijken Melle en ik elkaar aan. Er moet duidelijkheid komen. Nu. Ik besluit een WhatsApp-bericht te sturen aan de moeder van M., voorzitter van ‘De kriebelclub’: Heb jij vandaag Jonne geplozen en weet je of ze luizen had?
Al vrij snel krijg ik antwoord: Ja, ik heb haar inderdaad gecheckt en ze had niets: alle kindjes waren clean.
Melle en ik lachen stiekem in ons vuistje. Daar had ze ons mooi te pakken!