Ineens, aan het einde van het jaar, kreeg ik de kriebels. Ik móést naar de kapper. Zonder erover na te denken, boekte ik bij Ömer. Ömer knipt mijn haar af en toe, afgewisseld met Renske; afhankelijk van mijn hang naar avontuur kies ik de één of de ander.
Dat ik voor Ömer had gekozen, had een voorteken kunnen zijn. Tegen alle waarschuwingen van vrienden (en vooral mijn kinderen) in zocht ik op Pinterest naar voorbeelden van alternatieve korte dameskapsels. Ik had al een mapje met klassieke boblines – altijd goed, zeker voor mijn gezichtsvorm -, maar nu kwam er een nieuw mapje bij. Dat was handig voor als ik straks bij Ömer voor de spiegel zou zitten: ik zou beide mapjes openen en hem laten inschatten wat het beste bij mijn gezicht paste.
Het ging anders. Eenmaal bij Ömer opende ik niet het mapje met de boblines – dat kenden we nu wel. Het andere mapje? Daar kon Ömer wel wat mee. ‘Weet je het echt zeker?’ vroeg hij nog. Ik mocht mijn ogen dichtdoen, zodat het haar er niet in zou vallen.
Toen ik ze weer opendeed, moest ik even slikken. ‘Ik ben nog niet klaar, hè,’ zei hij. Er kwam een mes bij, een tondeuse en een uitdunschaar. Drie kwartier later kwam er poeder bij, voor een ‘rommelig effect’.
‘Zo,’ hoorde ik Ömer zeggen terwijl hij de spiegel achter me hield. ‘Een nieuwe jij.’
Een nieuwe ik in het nieuwe jaar, kan het nog beter?