In het nieuwste Filosofie Magazine (3/2020) staat een voorpublicatie van een boek met brieven aan Simone de Beauvoir: Waarom ik van Simone de Beauvoir houd. Ademloos las ik de eerste brief in deze voorpublicatie, geschreven door Nadia de Vries. Hierin beschrijft De Vries haar eerste ervaring als vrouwelijk lustobject, die ze had toen ze op haar vijftiende een weekend met haar vader in Parijs doorbracht. Een groep Franse mannen had haar ‘uitgekleed met hun ogen’ en maakte schunnige opmerkingen. Dit was het moment waarop De Vries zich bewust was geworden van haar ‘meisjesheid’, de fase die je onvermijdelijk doorgaat voordat je vrouw wordt. Het gaf haar een zeer ongemakkelijk gevoel.
De brief zette mij aan het denken over mijn eigen adolescentie, zowel door De Vries’ ervaring in Parijs als door de verwijzingen die zij in haar brief maakt naar De Beauvoirs gedachtegoed en dat van andere filosofen die schreven over de transformatie van meisje naar vrouw. Hoe en wanneer werd ik mij eigenlijk bewust van het feit dat ik een vrouw aan het worden was? En wat betekende dat voor wat er van mij werd verwacht? Wat verwachtte ik er zelf van?
Ik was, net als Nadia de Vries, vijftien toen ik voor het eerst naar Parijs ging – op schoolreis. Ik verkeerde in de gelukkige omstandigheid dat Kaj meeging. Kaj was een jongen met lang zwart haar en een basgitaar – een geschenk uit de hemel. Ik was net feminist geworden en wilde dat wel van de daken schreeuwen, ongeveer net zoals toen ik dertien was en voor het eerst ongesteld was geworden. Voor onderweg had ik daarom een dubbeldik zomernummer van Opzij gekocht, waaruit ik gretig las tussen het zingen van Oh, Champs-Elisees door.
Kaj bleek net zo leuk als ik dacht; hij liet zich niet weerhouden door het tijdschrift en kwam me ’s avonds in de caravan stiekem zoenen.
In de maanden daarna leerde ik dat je als feminist twee boeken moest hebben gelezen: La deuxième sexe (1949) van Simone de Beauvoir en De schaamte voorbij (1976) van Anja Meulenbelt. Beide waren voor mijn ontluikende feministische interesse te veel gevraagd; ik kwam er niet doorheen en besteedde mijn tijd liever in de jongenskamers van mijn vriendjes. Het duurde nog zeker tien jaar voor ik vakken ging volgen bij Vrouwenstudies aan de Universiteit Utrecht en ik het werk las van denkers als Judith Butler en Luce Irigaray. Ik werd redactielid bij Lover: tijdschrift voor feminisme, cultuur en wetenschap.
Toch heb ik tot op de dag van vandaag het werk van Simone de Beauvoir nog steeds niet gelezen. Daar moest maar eens verandering in komen. Want ook nu, in de fase waarin ik moeder ben, geliefde, én voorvechtster van je leven leiden buiten de conventies en verwachtingen om, is de vraag wat ‘vrouwelijkheid’ nu eigenlijk inhoudt, nog steeds relevant. Binnenkort word ik 44, bijna dertig jaar ouder dan het meisje dat feminist werd en drie jaar ouder dan De Beauvoir was toen ze La deuxième sexe schreef. Een mooi moment om dat boek eindelijk eens te gaan lezen en mijn meisjesheid opnieuw onder de loep te nemen.