Dramaturgie van het loslaten – Max Greyson

Onlangs deed ik mee aan een poëzie-winactie van Uitgeverij De Arbeiderspers. Tot mijn grote vreugde kreeg ik op 2 januari bericht: ik had een viertal dichtbundels gewonnen!

In mijn tijd voor de klas las ik regelmatig poëzie; dat was onderdeel van mijn vak en ik vond het bovendien inspirerend om met mijn leerlingen over poëzie te praten. Elke dag startte ik mijn les door een gedicht van de scheurkalender te scheuren, het gedicht voor te lezen en het vervolgens te geven aan de leerling bij wie ik het gedicht vond passen. Leerlingen vonden dat geweldig. Het ritueel werd onderdeel van de band die ik als docent met mijn leerlingen had.

De laatste tijd lees ik veel minder poëzie. Eerder pak ik een literair werk, omdat ik graag word meegesleurd in een verhaal, in een ander leven. Dat dat ook kan in een poëziebundel, ontdekte ik door het winnen van het prijzenpakket.

Ik begon met het lezen van de bundel ‘Dramaturgie van het loslaten’ van Max Greyson. Deze prachtige bundel vertelt het verhaal van het loslaten in allerlei vormen en vanuit verschillende perspectieven. De opbouw – van de ouverture, het eerste tot en met het derde bedrijf en dan een interlude, om vervolgens naar het vierde en vijfde bedrijf te gaan en tot slot naar de epiloog – maakt dat de bundel leest als een verhaal met het theater als metafoor. Waar de ik-persoon en de jij-persoon elkaar vinden in het eerste bedrijf, verliezen zij elkaar in de epiloog. Dat is een vorm van loslaten.

Het mooiste deel vond ik het Tweede bedrijf – Zij (de dochter), dat gaat over een meisje van acht jaar oud dat vlucht uit Afghanistan en hierbij haar ouders verliest. Door het ritme en de zeer zintuiglijke manier van beschrijven wordt de lezer meegetrokken in haar reis:

Ouderlijk huis

Wanneer je wilt dat men je op waarde schat
ga dan dood of op reis.
Afghaans gezegde

Ze wordt wakker in een asielcontainer en zegt sorry
Tegen het huis onaangeroerd in de Sanglakhvallei
het zijden halflicht van de vroege ochtend
de zon ruilt zich nu over de kam, brandt in stofdeeltjes
een springerige dwarrel

Tegen de buren die de eerste weken na haar vertrek
het nieuws uit het dorp in het zandstof op de deur schreven
en nu in het voorbijgaan bezwerende verzen schreeuwen
om de geesten uit het huis te verdrijven

Tegen de kleren overhoop op de grond
als geëxecuteerde deserteurs
tegen het fruit in de tuin te rijp om nog te rapen

Tegen de verboden boeken
waarvan ze de letters in haar vingertoppen bewaarde

Tegen de djinn met gespleten tong in de waterput
tussen de drijvende wensen van vader en moeder
twee jongens werden vervuld, twee meisjes waren de kost

Tegen haar broer, zijn koude soep
en haar zus, die ze in de laadbak troostte met gedroogde vijgen

Tegen de wegstervende stem uit de minaret
hoe ze pas omkeek toen ze niets meer hoorde

Tegen de oude vrouw die haar leerde kruiden te plukken
om haar opstandige gedachten te genezen

Tegen de man aan wie ze was uitgehuwelijkt
die nu op de drempel staat, met een hand tegen de muur
zichzelf vervloekt om zijn gebroken dynastie

Bron: Greyson, M. (2024). Dramaturgie van het loslaten: gedichten. Amsterdam, Uitgeverij De Arbeiderspers

Het raakte me.

Waar de dichter dichterbij klassieke rijmschema’s blijft, zoals in de Ouverture, komt het werk wat gekunsteld over, maar dit komt weinig voor in deze verder prachtige bundel.

Het winnen van deze prijs heeft mij weer warm gemaakt voor poëzie. Ik zie nu al uit naar het lezen van de overige drie bundels!

In de relaxstand

Het schooljaar is bijna voorbij. Ik sta, evenals mijn collega’s en leerlingen, al in de relaxstand. Woensdag hebben we alleen nog wat herkansingen, dan is het klaar. Mijn collega, met wie ik de vierde en de vijfde klassen ‘deel’, vertrekt voor een driedaagse excursie naar Trier, waardoor ze in de knel komt met het klaarleggen van eventuele herkansingen. ‘Geen punt,’ zeg ik, ‘ik leg ze ook wel voor jou klaar.’

Op maandagmiddag komt er een Excel-bestand van de afdelingsleider, nogal een gedrocht (het bestand, niet de afdelingsleider). Gelukkig zit er een gebruiksaanwijzing bij: Zoek je eigen afkorting op van boven naar beneden en van links naar rechts (met het invullen van je afkorting na de toetscombinatie CTRL + f is het nog makkelijker).

Omdat ik alle toetsen voor de bovenbouw klaarleg, zoek ik niet op onze afkortingen, maar op ons vak. We hebben 61 leerlingen die iets inhalen of herkansen: een betoog, SE literatuurgeschiedenis of tekstverklaring. Dat is, mochten mijn collega en ik ieder de helft hebben, twee dagen nakijkwerk per persoon: precies het aantal dagen voor de deadline. Weg relaxstand.

Binnen een dag moeten die toetsen er liggen. De toets literatuurgeschiedenis maak ik dinsdag, tussen wat inhalers door. De andere twee liggen al klaar. Halverwege de middag begint het printen en kopiëren. En dán moeten dus al die pakketjes in mapjes voor de juiste leerling worden gedaan. Als ik op dinsdagmiddag rond vijven wegga, voel ik me afgedraaid.

Gelukkig heb ik op woensdag mijn vrije dag. Ik ga ik met de auto naar de garage voor een APK. Er valt nog niets na te kijken, dus ik besluit nog maar even te genieten van het bijna-vakantiegevoel. Tot woensdagavond, als ik mij realiseer dat de avond erna de diploma-uitreiking al is en dat ik daar de verantwoordelijkheid heb om drie leerlingen toe te spreken. Ik schrijf. Schrap. Schrijf. De speech is het hem nog niet helemaal. Perfect wil ik hem hebben, een ode aan mijn leerlingen.

Ik besluit dat er morgen weer een dag is en ga naar bed. En lig wakker. De stress slaat toe; in één klap weet ik zeker dat het me nooit zal lukken om een mooie speech te houden en om mijn nakijkwerk voor vrijdagmiddag vijf uur af te hebben. Ik zie het 01.00 uur worden, 02.00 uur, 0.2.35 uur… Om 6.00 uur gaat de wekker. In paniek vraag ik me af of ik het überhaupt wel zal halen, morgenavond, nu ik deze nacht zo weinig slaap. Nee, dat lukt natuurlijk nóóit.

De donderdag breekt aan. Slaperig vertrek ik naar mijn werk en haal ik de stapel nakijkwerk op. Dan maak ik mijn speech af, lunch ik met een oud-collega en kijk ik nog vijf betogen na. Dat moet maar even genoeg zijn; ik wil graag thuis eten voor ik naar de diploma-uitreiking vertrek.

Van vermoeidheid voel ik die avond niets en de toespraak pakt succesvol uit: mijn leerlingen stralen en ik ben zelf ook niet onaangedaan, zeker niet als ik na afloop van de uitreiking door verschillende leerlingen, ouders en collega’s word aangesproken: de betrokkenheid die ik bij ‘mijn’ schoolverlaters voel, is overgekomen. Moe en voldaan rol ik rond enen mijn bed in.

Dan is het vrijdag, de dag van de deadline. Ik werk als een paard, neem nog een mondeling af en spreek tussendoor nog een mentorleerling, en dan is het ineens vijf uur. Nog één SE nakijken moet ik, en dan de normering toepassen en de cijfers invoeren. Ik voel mijn nek, schouders en pols, en besluit dan: deadline of niet, eerst eten. Als we om half acht de kinderen hebben voorgelezen en hen naar bed hebben gebracht, maak ik het af.

De deadline heb ik nét niet gehaald, maar het weekend wel. Eindelijk kan het: in de relaxstand.