Eindelijk. Zomervakantie. Dit jaar geen zeven, maar zes weken lang, maar dat mag de pret niet drukken. Wat doet een docent in die zes weken? Eigenlijk wil ik het liefst de hele vakantie met mijn billen bloot, melk uit een kokosnoot, maar [iets met praktische bezwaren].
Een prima alternatief is vertoeven in het ieniemieniehuisje bij mijn ouders, lekker in het bos, met alle leuke herinneringen uit mijn jeugd op rijafstand. Al vroeg dit jaar hadden we dat dus gepland. Drie weken, de helft van onze vakantie. En toch bleef het kriebelen: zon, cultuur, romantiek.
‘Waarom gaan jullie niet lekker even met z’n tweeën weg?’ vroegen mijn ouders. Goede vraag; de kinderen vermaken zich prima bij opa en oma, daar hebben ze ons niet voor nodig. We spraken dus af dat Jonne en Ingo gewoon zouden komen en dat wij wel zouden zien of en wanneer we zouden aanschuiven. Wekenlang keek ik verlekkerd op websites naar all-inresorts op Kreta, uitgestrekte landgoederen in Toscane en stedentrips naar Barcelona en New York.
Ik had nog geen dag vakantie, of Melle gooide al roet in het eten: ‘We kunnen die tijd en dat geld natuurlijk óók gebruiken om het huis op te knappen.’ In één klap was mijn nog prille vakantiegevoel van tafel. Waar haalde hij het vandaan? Aan de andere kant: in de zes jaar waarin we hier woonden, was ons huis dichtgeslibd: de boekenkast was vol. De bank lelijk. Mijn werkplek stond in het midden van het woongedeelte, waardoor ik pas na kinderbedtijd kon beginnen met mijn lesvoorbereidingen. De föhn en mijn longmedicijnapparaat verstoorden een rustig ochtendritueel. Er was geen ruimte. Geen licht. Geen hoekje om samen een wijntje te drinken of een boek te lezen.
We gingen dus maar eens neuzen bij Loods5, gewoon, om wat inspiratie op te doen. In de garage sale liepen we tegen twee prachtige kasten aan. Strak, licht, met een mooi geel detail. Showmodellen, voor drie vierde van de prijs. Melle keek me aan en zei: ‘Dit is een week Mallorca voor één persoon.’ Het was nu of nooit. We namen ze mee.
Maar waar moesten we ze laten? De boekenkast moest leeg. Zodra de kinderen naar de opvang waren, gingen we aan de slag. Vijftien verhuisdozen van zeventig liter kwamen eruit. De bank ging naar buiten. Er kwam ruimte. Licht.
’s Avonds aan de koffie raakten we pas echt geïnspireerd. Dáár moest een caféhoek komen, met een drankkast en een pick-up, en platenhoezen aan de muur. Er zou een lichtplan komen, met precies het juiste licht op de juiste plek voor elke gelegenheid. De eettafel kwam dichtbij de keuken, mijn opmaak- en medicijnhoek verhuisde naar de slaapkamer. De volgende dag gingen we terug naar Loods5. Er was ruimte voor een nieuwe bank.
Een paar dagen leefden we in de troep, met vijftien dozen op de slaapkamer, gaten in de vergeelde muur en een bureau dat nog steeds midden in de woonkamer stond. Het echte werk moest wachten tot de kinderen naar opa en oma vertrokken. Maar de inspiratie bleef vloeien; als we nu die ene deur in de slaapkamer eens zouden opofferen? Dan konden we die ruimte aan twee kanten benutten: de ene kant als opmaak- en medicijnhoek en de andere kant als boekenkast. Mijn werkplek kon wel naar de berging, als we daar eens flink zouden opruimen.
Om ruimte te creëren, moet je eerst dingen overhoop halen. Zus Josje, mama Mieke en Karin rukten uit om ons daarin bij te staan; er werden spullen weggegooid en in dozen gestopt, overal ging een doekje over, de keuken werd uitgemest en vervolgens kon er worden geboord, geverfd en ingeruimd.
We zijn nog maar halverwege, maar het is nu al bevredigend. Klussen kost meer tijd en geld dan een weekje Mallorca, maar straks, als het klaar is, gaan we heerlijk genieten van de laatste vakantieweken. Met ruimte, rust en een hoekje om samen wijn te drinken en een boek te lezen.