Eén leesuur per dag

Ik lees weinig. Te weinig. Zie ik vriendin F. te pas en te onpas een boek uit haar tas halen (op weg naar de tram, in de tram, als de kinderen tandenpoetsen of als ze gewoon aan een kop thee zit), zelf kom ik niet verder dan drie romans per jaar.

Ooit, in een prélesgeeftijdperk, las ik zoveel dat ik er scheel van ging zien, maar sinds ik overdag voortdurend over literatuur praat, heb ik ’s avonds echt de puf niet om nog een boek uit de kast te trekken.

Tot vandaag. Op Facebook kwam ik een aardige quote tegen: zo’n tekst tegen een achtergrondplaatje. Doorgaans lees ik de teksten niet eens, want de ene uit de klei getrokken psychologische uitspraak is nog erger dan de andere, maar deze trok mijn aandacht.

FB_IMG_1457901539801

De suggesties 2 en 3 zijn niet aan mij besteed. Soms heb ik wel een boek in mijn rugzak, maar om daarin te kunnen lezen, moet iemand het me aangeven. Als het op mijn bureau ligt, pak ik het sneller.

Een boek klaarleggen voor ik een ander boek uit heb, is voor mij geen stimulans om door te lezen. Boeken kopen is het probleem niet – integendeel; er staan nog wel dertig ongelezen boeken in mijn boekenkast -, maar je geniet toch ook meer van een glas wijn als er geen tweede voor je neus staat?

Suggestie 4 is verleidelijk, dat geef ik toe. Er zijn heus wel half uitgelezen boeken in mijn boekenkast beland. Denk aan ‘Een kamer in Rome’ van Sipko Melissen. Wat een eindeloos geneuzel vond ik dat; na vier pogingen gaf ik het uiteindelijk bij pagina 40 op.

Toch lees ik ook een boek waaraan ik geen plezier beleef liever uit, waarschijnlijk in de hoop dat mijn interesse ergens in het verhaal alsnog wordt gewekt. De eerste keer dat ik die hoop koesterde, was ik amper zeventien. Ik was onderweg naar Kroatië en zat achterin de auto bij mijn ouders. Op mijn schoot lag ‘Eerst grijs, dan wit, dan blauw’ van Margriet de Moor. Ik vond het verhaal totaal oninteressant, maar hield mezelf steeds voor: er hangt een belofte in de lucht, het goede moet nog komen. Het kwam niet. Toen ik het uit had, voelde ik me bedrogen. Ik heb me nooit meer aan een boek van Margriet de Moor gewaagd. Misschien onterecht, want inmiddels ben ik 23 jaar verder.

Suggestie 1 is veruit de beste. Gooi je telefoon de oceaan in en je houdt zeeën van tijd over. De mijne vreet, weliswaar sluipend, ontzettend veel tijd. Als ik al die tijd die ik nu aan Facebook en WhatsApp besteed, zou besteden aan lezen, zou ik zeker een boek per week uitlezen. Maar hé, ik ben toch meer dan een verslaafde smartphoneconsument?

Daarom heb ik besloten mij te wijden aan aanbeveling nummer 5 en één uur per dag te reserveren voor het lezen van een boek. Eén uur, dat is alles wat ik mezelf vraag. Ik ga nog niet zover om een leesuurtje te blokken in mijn agenda; het maakt me niet zoveel uit wanneer ik lees, áls ik het maar doe. In de tram, als de kinderen tandenpoetsen of als ik ’s avonds aan mijn kop thee zit.

Gewoon doen, daar heb ik al die suggesties niet voor nodig. O, behalve suggestie 6: een lezersblog. Daaraan ben ik zojuist begonnen. Nu jij, mijn lezer, iets van mij verwacht, zal ik je niet teleurstellen. :)

Inmiddels heeft deze challenge ook vorm gekregen: voor 9 mei wil ik de zes voor de Libris Literatuurprijs genomineerde boeken lezen en hierover een blog bijhouden.