Vrijdag de dertiende

Vrijdagochtend zes uur, mijn hulp V. sluipt door het huis. “Het is vandaag vrijdag de dertiende,” fluistert ze. Stomverbaasd kijk ik haar aan. 
“Geloof jij daarin?”
“Ik geloof dat er kleine dingen kunnen gebeuren, maar ook dat het weer goedkomt,” bekent ze. Als ik een beetje doorvraag, vertelt ze me dat ze die dag zal uitkijken voor zwarte katten.
“Zwarte katten, ben je daar bang voor?”
“Alleen op vrijdag de dertiende.”
Het zal wel. Ik ben niet bijgelovig.

Twee uur later kom ik op school. Ik heb het razenddruk, want ik heb nog een paar lessen voor te bereiden. Als ik binnenkom, word ik aangehouden door de conciërge. “We hebben een probleem,” zegt hij: “de lift is kapot.” 

Mijn lessen kan ik wel voorbereiden: aan de balie van de conciërges, waar een computer staat. De liftreparateur is gebeld, maar die kan pas twee uur later komen. Dan moet ik er al twee lessen hebben opzitten. De rector komt naar beneden. Kan ik geen les geven in de aula? Ik slik. Op mijn rooster staat een tweedeklas, bestaande uit dertig hormoonbommetjes die zelfs in een normaal klaslokaal – een relatief prikkelarme omgeving – amper op hun stoel te houden zijn. Gelukkig wordt er een surveillant gevonden en kan ik de lesstof overdragen. 

Zodra de les boven is begonnen, begint het te kriebelen. Heb ik me nou echt laten kisten door een kapotte lift? Ik kan het bijna niet geloven. De volgende twee uur ga ik lesgeven – in de aula!

De aula is groot en galmt – ik moet de leerlingen niet te ver uit elkaar hebben. Daarom laat ik hen tafels aanslepen, zodat er een studiehoek ontstaat. De instructies geef ik vandaag niet klassikaal; in plaats daarvan rijd ik bij de tafelgroepen langs. Het heeft wel wat: wonderwel wordt er hard gewerkt, misschien nog wel harder dan gebruikelijk. En het is nog gezellig ook.

Afbeelding

Aan het eind van de ochtend race ik in mijn auto naar huis om naar de wc te gaan, want ook het toilet op school is niet bereikbaar zonder lift. Als ik terugkom, doet de lift het weer en ’s middags geef ik weer les in mijn eigen, knusse lokaal. 

Als V. me ’s avonds in bed legt en ze mij vraagt hoe mijn dag was, antwoord ik: “Ach, er zijn kleine dingen gebeurd, maar alles is goedgekomen.”