De troubadour met de kaartjes

Ze zit al in de trein als ik binnenkom: een grote zwarte hoed op haar hoofd, lang rood golvend haar eronder. Een John Lennon-bril op haar ronde, met kleine rode adertjes getekende gezicht. Ze kijkt niet op of om als ik mijn rolstoel vlak naast haar parkeer, maar houdt haar blik strak gericht op haar handen. Droge handen die trillen.

In haar linkerhand heeft ze een stapeltje kaarten. Ze draait er snel achter elkaar drie om, neemt nauwelijks tijd om ze te bekijken, legt ze onderop de stapel en draait drie nieuwe kaarten om. En nog een. Daar blijft haar blik even op rusten. Dan steekt ze de kaarten terug en blijft roerloos zitten. Naast de vrouw op de grond staat een tas met gouden paletten. Er steken gekleurde indianenpijlen uit. Een vage wierrooklucht dringt mijn neus binnen, gemengd met de geur van oud zweet. Dat heb ik weer. 

Eerst voel ik plaatsvervangende schaamte. Ik kijk de andere kant op, maar wil haar ook niet horen, dus zet ik mijn iPod op. Hopelijk spreekt ze me niet opeens aan, klampt ze zich niet aan me vast om mijn toekomst te voorspellen. Ik kijk uit het raam en neurie zacht mee met de muziek. Er voor iemand zijn die het moeilijk heeft, daar gaat het liedje over. En dan schaam ik mij. Weg met die iPod.

Naast me zit de vrouw alweer kaartjes te draaien: een, twee, drie… vier, vijf, zes, zeven… acht… negen, tien, elf… twaalf. Dan blijft ze een halve minuut naar nummer twaalf staren, bladert terug naar een paar eerder omgedraaide kaarten en steekt alle kaarten terug onder op de stapel. Het valt me op dat ze niet schudt.

"Wat bent u eigenlijk aan het doen?" Ik probeer zo neutraal mogelijk te klinken.
"Oh, gewoon patiencen, maar dan anders."
Als ik haar niet-begrijpend aankijk, voelt ze zich kennelijk aangemoedigd: "De tarot is gewoon ontstaan uit patience, hoor. Kijk, dit was eerst schoppen, en dit harten."Ze houdt twee kaarten omhoog. Moet ik me van de domme houden, hoewel ik ervan overtuigd ben dat mevrouw wanhopig op zoek is naar een profetie uit de eerste hand? Ik knik.
"En bent u dan op zoek naar een bepaalde kaart?"
Nu is het haar beurt om mij niet-begrijpend aan te kijken.
"Omdat u zo snel door de stapel heen bladert."

Ze legt me uit dat ze kijkt naar de volgorde waarin de kaarten verschijnen, en dat ze daar dan verhaaltjes van maakt. Of gedichten, want ze is dichteres. En zangeres, troubadour eigenlijk. Ze heeft me. En dus vraag ik verder.

De vrouw met haar ronde gezicht blijkt een goede verteller – ik hang aan haar lippen als ze vertelt over een verstandelijk gehandicapte die wilde weten hoe de prins van Assepoester dat nou toch deed met die schoen; een schoenenwinkel stond immers vol met paren van dezelfde maat? Haar ogen lichten op als ze vertelt hoe háár uitgeverij de bundel uitbracht van een dichter die ook bij een grote uitgeverij terecht had gekund.

In vijf minuten tijd verandert de vrouw van een lunatic in een inspirerende duizendpoot die hiermee nog haar geld verdient ook – hoewel dit niet altijd van een leien dakje gaat: "Mensen denken altijd dat ik wel kom opdraven voor reiskosten en een kopje koffie, maar ik moet ook gewoon de huur betalen." Vervolgens geeft ze me haar kaartje. "Deze kant is zakelijk, en deze kant," ze draait haar kaartje om, "is privé." Welke zijde voor mij is bedoeld, ontgaat me.

We zijn in Eindhoven. De vrouw staat op en stapt zonder nog een woord te zeggen de trein uit. Ik zie nog net hoe ze haar tarotdek in haar tas laat glijden. Dan is ze verdwenen, mijn troubadour.

Eén antwoord op “De troubadour met de kaartjes”

  1. Soms ben ik wel eens lajoers op je, ik wou dat ik zo kon schrijven over ‘simpele’ dingen die ik meemaak! :) (Volgens mij ligt het er niet aan dat jij zo veel meer interessantere dingen meemaakt dan ik (hoop ik), dus dat zal het niet zijn, maar toch!) Wanneer weer gezellig doen? :) Liefst!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *