De groentevrouw – Las Iberias IV

Hoewel Portugal niet echt vegetarisch-minded is, vind ik het verbazingwekkend dat je in restaurants en cafés niet meer groenten krijgt geserveerd: ze zijn er in overvloed, vers van het land. Snijd een ui aan en je krijgt niet zo’n half verdord ding op je bord als wij in Nederland gewend zijn, maar een sappig, heerlijk geurend stuk loof waarvan je de tranen eens NIET in de ogen springen. Hetzelfde geldt voor het fruit; nectarines, pruimen en meloenen – het sap druipt ervan af zodra je erin bijt.

Op onze eerste dag hier zagen we een standje aan de weg waar al dat heerlijks werd verkocht. “Laten we hier even stoppen,” stelde ik Melle voor, “dan kunnen we iets lekkers halen voor vanavond.” Melle parkeerde de auto aan de kant van de weg en liep naar de stand, terwijl ik in de auto bleef zitten. De vrouw bij de stand droeg een zwarte jurk en had een vale omslagdoek om haar hoofd geslagen. Ze lachte breeduit, een tandenloze lach, terwijl ze Melle het een na het ander voorhield. Hij kwam terug met een tas vol: twee kilo aardappelen, een ui, een bol knoflook, acht trostomaten, een spitskool, zes pruimen, vier nectarines en een rijp maar stevig meloentje.

“Hoeveel was je kwijt?” vroeg ik hem.”Twee euro dertig.”

We besloten de volgende dag terug te gaan. Wat we toen nog niet wisten, is dat er alleen al op de weg waaraan onze camping ligt, zeker twaalf van dit soort stands staan. De meeste verkopen vooral uien en aardappelen, maar bij een drie- of viertal vind je alles wat je je maar bij een Portugese moestuin kunt voorstellen. Sindsdien doen we het elke dag hetzelfde: op de terugweg van een dorp of stad stoppen we en halen we wat we die avond voor de maaltijd nodig hebben. Ik blijf in de auto zitten, terwijl Melle ons maal met handen en voeten bij elkaar sprokkelt.

Gisteren was de buit enorm.”Die meloen, die heeft ze je aangesmeerd, hè? Ik zag wel hoe ze hem onder je neus hield,” plaagde ik hem. “Maar hij rook zo fris en zoet,” wierp Melle tegen, “En trouwens, jij hebt makkelijk praten, daar achterin die auto.”

Vandaag ontkwam ik er dus niet aan. Terwijl Melle de auto bij de groentekraam tot stilstand bracht, verzekerde hij mij: “Jij stapt uit en gaat mee.” Wat hadden we nodig? Een wortel, een courgette en een paar bonen. Nog vijf of zes pruimpjes voor onderweg misschien. Maak jezelf geen illusies met een boodschappenlijstje aan de kant van de weg in Portugal. De vrouw van de stand, die op krukken liep, bleek een volleerde verkoopster. Ze liet ons overal aan ruiken en proeven, liet zien hoe knapperig de paprika was en hoe vers de bonen, gaf ons een pruim te eten en laadde daar vervolgens een zak mee vol – het hield maar niet op. Of we geen tomaten wilden, kijk eens hoe rood, en vonden we die honing niet heerlijk ruiken? Normaal kostte die zes euro, maar voor vijf euro was deze pot de onze. Enige weerstand konden we er wel aan bieden, maar toch: voor we er erg in hadden, zaten we in de auto met twee uien, een enorme zak bonen, een flinke winterwortel, een groene paprika, drieëntwintig rode en vier witte pruimen.

De schade viel mee: twee euro negenenveertig.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *