Pizza's in de vriezer

Ik rijd de huisartsenpraktijk uit. In het halletje van het gezondheidscentrum komt de rookgeur me al tegemoet. Buiten staat een vrouw in een zwarte slobbertrui die haar vetrollen niet kan verbergen. Ze heeft een sigaret tussen haar vingers. Intussen praat ze met een zielig stemmetje in haar mobiel:
“Ik weet het niet, ik krijg zuurstoftabletten, we moeten even afwachten of die aanslaan.” Ze luistert naar haar telefoon.
“Ja, dat begrijp ik. Ik ga heel erg mijn best doen om er morgen weer te zijn, maar ik kan niets beloven.” Ze is even stil.
“Heel erg bedankt voor het begrip. Daag.” Een zwak kuchje voor ze neerlegt.

“Ze staat hier gewoon te roken hoor, zonder jas, en vreet ook te veel!” wil ik heel hard in haar telefoon roepen, maar ik weet me te beheersen en rijd de apotheek binnen. Allerlei oordelen gonzen door mijn hoofd, over haar:
– roken als een ketter terwijl je zuurstofgebrek hebt;
– niet naar je werk gaan terwijl je zonder jas in de kou staat;
– met een zielig stemmetje praten als je de arbodienst aan de telefoon hebt;
– en dan ook nog te veel eten.
(Hoe dom ben je dan?)

Maar ook oordelen over mijzelf:
– wie weet is dit haar eerste sigaret in tien jaar, vanwege de stressvolle situatie;
– afvallen kan ze misschien niet door een ernstige schildklierziekte.
(Ik mag niet oordelen over mensen, dat is pas slecht.)

Als ik de apotheek uit rijd, staat ze weer te bellen. Deze keer niet met de arbodienst, want ze bespreekt het menu voor vanavond:
“Als jij nou naar mij toe komt… Ik heb nog wel een paar pizza’s in de vriezer liggen.” Haar stem klinkt een stuk opgewekter nu. Ze neemt nog een trek van haar sigaret.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *