Mishandelde bomen in park Oudegein

Zondagmiddag. De zon schijnt. Marus en ik maken een wandelingetje door park Oudegein. Voor de zekerheid hebben we een tas meegenomen, want het is notentijd en het park staat vol walnootbomen. Marus weet al die bomen te vinden.

Zondagmiddag blijkt niet de beste tijd om noten te rapen. Het hele park staat bol van mensen die gebukt door het gras scharrelen, op zoek naar een vergeten noot. Aan de kant van het fietspad staat een oma in een rolstoel geparkeerd. Haar begeleidsters schoppen vol overgave met platte gympen tegen de walnootboom aan, tot er een noot valt. Gretig rapen ze hem op. Het groepje komt ons tegemoet. Geen schijn van kans dus dat er nog een noot te rapen valt.

Overal liggen takken en bladeren van kaalgeslagen bomen. Ik weet dat bomen geen zenuwstelsel hebben, maar toch heb ik medelijden. Mishandelde bomen in park Oudegein, het moet toch niet gekker worden. We lopen de bocht om, waar een echtpaar van middelbare leeftijd tevergeefs met een tas loopt.

"We zijn te laat," concludeert de vrouw, "ze gaan zelfs met ladders de boom in, wist je dat?"

Dat wist ik niet. Het heeft bovendien geen enkele zin om met een ladder een boom in te gaan om walnoten te plukken, want een noot die niet zelf is gevallen, is niet rijp en dus niet lekker. Maar dat zeg ik maar niet; voor je het weet ben je in een gesprek beland.

"Ja, ze zeggen wel van ons Nederlanders dat we zo hebberig zijn, maar hebberigheid is van alle culturen hoor," zegt ze hoofdschuddend. 

We lopen door. Verder zoeken heeft geen zin; we moeten maar eens terugkomen op een minder mooie dag. Onderweg komen we de oma met haar begeleidsters weer tegen. De fanatiekste trapster laat een bruinrode kastanje vallen terwijl ze met haar hak een walnoot probeert te kraken.

"Verdomme, hij rolt weg," zegt ze.

"Wat, die walnoot?" vraagt haar vriendin.

"Nee, die eikel," zegt de trapster, "of die kastanje, wat het ook maar is."

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *