Jazz op je trouwdag

Beste Jules / Geachte heer Deelder,

We staan aan de rand van vertrekhal 3. Een grote, lege hal. In het midden staat slechts één persoon. Zijn haar is strak achterover gekamd. Hij draagt een donkere vlinderbril en een grijs pak, waaronder zwarte Oom Dagobert-schoenen uit steken.
"Kijk, dat is Jules Deelder," zegt Melle – mijn vriend -, en hij vertelt me dat u een groot jazzliefhebber bent. U heeft een onvoorstelbare collectie jazzplaten en die platen draait u op feesten. Fantastische feesten moeten dat zijn. Melles ogen glimmen als hij vertelt dat u drummer bent. Hij vormt zelf een duo met een drummer. Een jazzduo.

Zelf ken ik u vooral als performer. Op mijn twaalfde ging ik voor het eerst met mijn vader mee naar het theater, waar u optrad. Ook mijn vader is namelijk een groot liefhebber van u, al is het om een andere reden dan Melle: uw humor spreekt hem aan. Zelf herinner ik me nog één grap uit die show: de grap over die man in de kroeg die steeds een gehaktbal meeneemt naar het toilet, waar hij zijn lintworm blijkt te voeren. De rest van de show is me nauwelijks bijgebleven; waarschijnlijk was ik te jong om uw razendsnelle oraties helemaal te volgen.

Toen ik Nederlandse les gaf aan een examenklas, kwam u opnieuw in mijn leven. Uw naam werd genoemd in de literatuurboeken en ik droeg gedichten voor van uw hand. Daarmee oogste ik bewondering van mijn leerlingen, die u kenden van de wasmiddelenreclame van Robijns Black Velvet. U deed het goed bij de jonge generatie, die normaal gesproken weinig opheeft met jazz of poëzie.

En nu was u daar weer, in de vertrekhal op Schiphol. Eerst wilde ik het niet geloven, dus zette ik mijn rolstoel in de hoogste stand en reed ik nonchalant langs u heen. Ik keek u aan en deed net of ik u niet herkende. Maar ik had het wel gezien: u was het echt.

Eigenlijk wilde ik u aanspreken: vragen waarom u niet vanaf Rotterdam vloog, maar vanaf Amsterdam. Of u het prettig vindt om alleen te reizen en waarom niemand in die hal naar u toe kwam om te zeggen: "Meneer Deelder, ik ben een bewonderaar van u." Ik wilde u vertellen dat mijn vriend jaloers is op uw jazzcollectie en u vragen hoeveel het zou kosten om u een avond te laten draaien op ons trouwfeest.

Maar ik dacht dat u het vast raar of onprettig zou vinden om zomaar te worden aangesproken door een onbekende vrouw, en dus reed ik terug naar de rand van vertrekhal 3, waar u zich nog even naar mij omdraaide. Bij de paspoortcontrole kreeg ik een tweede kans: wij stonden naast u. Maar weer ontbrak het mij aan ballen en sprak ik u niet aan. Daar heb ik spijt van, tot op de dag van vandaag.

In mijn hoofd is namelijk het beeld ontstaan van een bevlogen feest waar u jazzplaatjes draait tot niemand meer op zijn benen kan staan. Een feest dat swingt, leeft en vervoert. Een feest dat zwart is, wit en rood, niet grijs. Een feest dat moet. Daarom wil ik u alsnog vragen: zou u op ons trouwfeest willen komen draaien?

Met vriendelijke groet,
Hann van Schendel

p.s.: Mocht u meer willen weten over het duo van Melle, dan kunt u terecht op de website van NTR.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *