De gedroomde kat

Vorige week woensdagochtend, 7.30 uur. Mijn hulp M. komt de slaapkamer binnen en vraagt: “Is Boris niet thuis? Hij heeft me helemaal niet begroet vandaag.”
“Die is vast de hort op.” Dat doet Boris wel vaker, maar hij blijft nooit lang weg. Boris is namelijk een gezelligheidskat, die lekker op een stoel naast de verwarming ligt te kneuteren. Of liever nog: op schoot. Het allerliefst op bed.

Lang van huis zijn is niets voor Boris, zeker niet als het buiten sneeuwt en er een ijzige wind staat, zoals woensdag. Het is dus opmerkelijk dat hij na mijn douche, anderhalf uur later, nog niet thuis is.

De rest van de dag blijft hij weg. En ook de rest van de week. En de week erna. Vijf keer heeft Melle de hele buurt afgezocht: drie keer te voet, twee keer op de fiets. Telkens als we buiten zijn, kijken we rond, maar het enige wat het ons oplevert, is frustratie. We horen namelijk van alles – een belletje, geritsel – maar steeds is hij het niet. Ook hebben we briefjes opgehangen. In de flat, op onze auto’s, bij de tramhalte. We hebben contact opgenomen met Amivedi en advertenties geplaatst op Marktplaats en onze buurtwebsite. Geen reactie.

Het is stil in huis zonder Boris. We missen zijn gemiauw ’s nachts als hij thuiskomt, zijn voorliefde voor vreemd voedsel – zoals kikkererwten, rozijnen en meloen -, zijn gezelschap op het toilet en zijn warmte op schoot. En we maken ons zorgen. Stel dat hij is aangereden en vervolgens is bevroren? Zou hij opgesloten zitten in een schuur, waar hij nu verhongert? Of is hij door het ijs gezakt toen hij achter een meerkoet aan zat? Is hij domweg vergiftigd? We weten het niet, en dat is ondraaglijk.

We dromen over hem. Vannacht droomde ik dat hij verdronk in een badkuip, samen met een spartelende spin, maar meestal zijn mijn dromen optimistischer. Dan ligt Boris ineens spinnend op mijn schoot of komt hij thuis met een mooie muis. Ook mijn moeder droomt over hem. Over Boris die met een gehavende kop in het babyledikant ligt: ‘Ik laat me niet kisten, hoor’. Zelfs vanuit Rome kreeg ik een sms, van mijn hulp R.: Last night I dreamed that Boris came back to your house. Maybe he will! Die dromen mogen niet baten: Boris is al twaalf dagen zoek.

“We moeten een balans vinden tussen accepteren dat hij er niet meer is en hopen dat hij terugkomt,” zegt Melle als ik hem wéér vertel dat ik Boris mis. Hij heeft gelijk. Het is slopend om veertien keer per dag naar buiten te kijken om te constateren dat hij er niet is. Of om direct naar zijn favoriete stoel bij de verwarming te kijken als je thuiskomt – hij ligt er niet.

Toch blijf ik hopen dat hij terugkomt. Ik blijf zoeken. Amivedi bellen. Briefjes ophangen. Stel dat het helpt.

2 antwoorden op “De gedroomde kat”

  1. De titel zet mij op het verkeerde been.

    Ik hoop dat je niet hoeft te dromen dat Boris weer terugkomt.

    De eerlijkheid laat mij zeggen dat er wel veel tijd is verstreken.

    Vriendelijke groet en sterkte,

    Rob Alberts

Laat een antwoord achter aan Laura Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *